Nieuws

Harlingse heeft tijd van haar leven op Statsraad Lehmkuhl

Door Jeroen Pietersma
Daar was laatst een meisje loos, die wou gaan varen... Nou, dat was ik dus. Mijn naam is Anke Postma, ik woon in Harlingen tien jaar geleden had ik maar ??n wens: ik wilde gaan varen. Niet op de bruine vloot hier veilig in de buurt, niet op een zeilbootje op de Friese meren. Nee, ik wilde die grote oceaan over, liefst de wereld rond. Nou, dat was misschien wat te hoog gegrepen maar de Caribische eilanden stonden bij mij op nummer ??n. Amerika leek me ook mooi, en dan ook nog Sint Petersburg als het even kon. Dat noordelijk halfrond was een mooi begin dacht ik zo. Het kostte me veel moeite en doorzettingsvermogen maar ik ging ervoor. Ik ging sollici-teren bij de Stad Amsterdam als leerling-matroos, en jawel het lukte. Ik werd matroos en voer als zodanig veel meer havens binnen dan ik ooit had durven dromen.

Matroos zijn is een vak. Een vak dat je moet leren door het te doen. Dus als leerling-matroos voer ik op de Stad Am-sterdam. Het schip was net opgeleverd, en wij waren met een hele groep matrozen druk aan het werk. Dagen van zes-tien uur werken waren eerder regel dan uitzondering. Maar wat was het mooi. Wat was het ongelofelijk om op zo’n prachtschip te mogen varen. Iedereen was enthousiast en zo leerden we de beginselen van het matrozenvak. Knopen, zeilen repareren, dek schrobben, roest bikken, schilderen, hout bewerken. Dan moest je alle touwen die aan de 22(!) zeilen zitten kennen. Uit je hoofd.

Schommelend schip

Blindelings moest je ze midden in de nacht in het pikkedonker op een schommelend schip kunnen pakken. Ik heb het hier over 365 touwen. Die hebben allemaal een naam, en een functie. Oh wee als je de verkeerde liet vieren, dan kon er zomaar een hele ra naar beneden donderen. Dus je lette wel goed op dat je er honderd procent zeker van was dat je het juiste touw in je handen had.

Daarnaast leerden we om brandjes te blussen aan boord. Midden op de oceaan kun je de brandweer niet bellen. We leerden eerste hulp verlenen, wat te doen bij ‘man over boord’ en wat te doen indien het sein ‘schip verlaten’ wordt gegeven.

 

Zei ik al dat matroos zijn een vak is? We voeren met de Stad Amsterdam naar vele mooie havens, deden mee aan de Tallship races waar dan weer Sail-festivals waren en waar we dus alle andere Tallships ontmoetten. En wat varen er nog veel van die prachtige schepen rond. Uit even zoveel landen kom je dan mensen tegen die ook op een Tallship werken. Je deelt je ervaringen, je kijkt rond op alle schepen en soms stap je ook over van schip. Ik ontmoette (via Ri-chard, mijn huidige man) de crew van de Statsraad Lehmkuhl. Uit Noorwegen. Richard voer daarop als stuurman en zei dat ze daar nog wel een matroos konden gebruiken.

Zo kwam ik terecht op de Statsraad Lehmkuhl: 100 meter lang, vijftig meter hoge masten en twaalf meter breed. Tje-mig, wat een groot schip! We namen 150 gasten mee, die sliepen allemaal in hangmatten, ze draaiden mee in de wach-ten en tussen de wachten door was het heerlijk zitten aan dek, kleine reparaties doen, boeken lezen, beetje klimmen in het want of gewoon wat over de oceaan zitten staren. Het eten was formidabel. De kok maakte er elke dag een feest van met veel vers fruit en groentes, maar ook de zelf gevangen dorades die we uit de zee haalden toverde hij om in een koningsmaal. Er was altijd genoeg te eten, en altijd was alles vers.

Overtochten, van Europa naar Amerika zijn geweldig om te doen. Mensen vroegen me wel eens of dat niet saai was. Je zit tenslotte zes weken op een schip met niks anders om je heen dan blauw water. Maar als 150 man aan boord hebt, en nog 22 bemanningsleden, dan heb je al een aardig gezelschap.

Navigeren

Je draait je wachten, je voert reparaties uit of gewoon onderhoud. In je wacht sta je op de uitkijk, of je leert navigeren op de brug, je staat aan het roer of je helpt in de kombuis. Je slaapt natuurlijk op andere tijden omdat je ook ‘s nachts op wacht staat en je hebt veel om te zien. Zo zijn er natuurlijk altijd de dolfijnen, ze gaan gezellig uren met je meeva-ren, soms een dikke walvis die naast het schip komt zwemmen en dan water spuit. Vliegende vissen die zo enthousiast vliegen dat ze aan dek belanden, en niet lang daarna in de pan. En ‘s nachts, de enorme hoeveelheid aan sterren is overweldigend. Leuk om dan te leren navigeren op die sterren, zoals ze vroeger deden. Dan zijn er nog andere schepen op die grote blauwe plas aanwezig. Je bent niet de enige al lijkt dat soms wel zo. Grote containerschepen komen voor-bij, gebieden waar gevist wordt zijn vergeven met vissersboten.

Maar het allerleukste zijn de Tallshipsraces. Dan ziet de zee er weer even uit zoals deze er in 1800 uit moet hebben gezien. Alle schepen met al hun zeilen op. Het lijken wel wolken zo glijden ze over het water. Maar op het schip zelf is het niet zo romantisch op dat ogenblik.

Daar wordt een race gevaren en we willen verdorie wel winnen! Dus moet er aan zeilen getrokken worden, ra’s moe-ten worden gebrast, alles over bakboord snel snel snel….en dan draait de wind ineens…hup hup alles over stuurboord nu en snel! Alle touwen hangen los, spaghetti aan dek, matrozen, de jeugdige trainees, iedereen rent rond en houdt ondertussen de ander schepen in de gaten. Je bent een team met zijn allen, je werkt keihard en uiteindelijk gaat het er niet om of je wint. Want als we ‘s avonds in de havenstad van aankomst voor de kant liggen met zijn allen, is het één groot feest. Want we hebben samen een race gevaren, we hebben met zijn allen de zee bedongen, en we zijn samen één, uit welk land je ook komt, wat je rang ook is maakt nu niet uit.

De mooiste prijs tijdens de Tallship races vond ik altijd de sportiviteitsprijs. Die was voor het schip dat het sportiefst heeft gevaren, misschien een ander schip voor heeft gelaten, soms een ander schip heeft geholpen onderweg omdat ze pech hadden. Of het schip met de bemanning dat zich in de havens vriendelijk en open opstelt, dat schip krijgt die prijs. Nou ik kan je zeggen, de jongeren gaan extra hun best doen om die prijs binnen te slepen, die is nog belangrijker dan de eerste prijs van de race.

 

U begrijpt wel, ik kijk enorm uit naar 2014, wanneer wij in Harlingen alle schepen mogen ontvangen. Het wordt een evenement waar nog lang over gesproken zal worden. Maar zover is het nog niet, er moet nog veel georganiseerd wor-den. In ieder geval heeft u nu de mogelijkheid om een van de prachtigste schepen van de vloot eens van dichtbij mee te maken, de Statsraad Lehmkuhl. Volgende week in Harlingen op dinsdag en woensdag. Open schip op woensdagmid-dag. Komt allen kijken, ik ben er vast ook!

Anke Postma

|Doorsturen

Buienradar



Agenda