Column DAT TREFT - Steen
De dag ervoor stond ik ingecheckt bij Arriva en de NS tegelijk. Complimentje van de treinman, want dat was nog nooit iemand gelukt. Ik trots. Maar het hoorde natuurlijk niet. “Hoe kan dit nou?” De zestiger drukte haar kaart tegen het scherm. De twee minuten waren nog niet voorbij. We zaten op vijf seconden, hooguit. “U moet eventjes wachten.” Opnieuw zwaaide ze het pasje langs de chip. Acht keer, negen keer. Ik praatte tegen een lantaarnpaal. “Meldt u het maar even bij de conducteur, ik ben uw getuige.” Met heel in de verte iets van een schuldgevoel liet ik de beige jas alleen. Als dit maar goed kwam. Twee minuten later plofte ze naast me neer. “Zó, het is gelukt hoor! Bedankt en tot ziens, stond er.” Ojé. “Dan bent u nu uitgecheckt. Dat is niet goed. Daar komen boetes van.” De vrouw dacht even na. “Zeg, wordt hier vaak gecondoleerd?” “Pardon?” “Gecontroleerd, sorry.” Ze kwamen wel eens langs, ja. “Ach, op hoop van zegen dan maar.” Ik vond haar stoer voor iemand met een beige jas. Geen bevende handjes, geen trillende oogleden. Niets. Misschien vond ze het ergens wel leuk, dat zwartrijden. Even voor Franeker werd haar grapje verpest door een conducteur. Veertig euro, graag. “Nou moe. Wat duur.” De vrouw graaide in haar portefeuille. “Nou ja, hier. Klaar.” Even goede vrienden. Als het maar niet weer zou gebeuren. “Dan gooi ik een steen door het raam.”
Onderschat nooit iemand in een beige jas. Neem dat - alsjeblieft - van me aan.
Tamara
Uw reactie