Nieuws

Zo’n verhaal van Marten Blom: Soms moeten de goeden onder de kwaden lijden

Een kort verhaal in vier delen. Deze week het laatste deel van:

Soms moeten de goeden onder de kwaden lijden

Vorige week in ‘soms...’: Miguel weet dat de geest van Arend nog een keer langs komt en hij bereidt zich daar op voor. Hij had echter niet verwacht dat zijn vader ook thuis zou zijn.


Op dat moment klonk er een stem uit de woonkamer: ‘Da Silva, waar ben je? Tijd om te betalen, vriend!’ Voordat Miguel in beweging kon komen, stormde zijn vader de woonkamer in.

‘Wie staat hier in mijn eigen huis te schreeu-’ Miguel hoorde hoe zijn vader zichzelf onderbrak met een schreeuw van pijn. Er klonk een harde dreun, en vervolgens een gekerm van zijn vader. Miguel dwong zichzelf om de woonkamer in te gaan. Arend stond over José gebogen, klaar om hem verder te mishandelen. Zo te zien had hij in elk geval zijn vaders arm gebroken. Zijn vader keek hem met grote, niet-begrijpende ogen aan.

‘Ga weg, jongen! Er is iets... iemand hier die kwaad wil!’ In plaats van te luisteren, gooide Miguel het eerste het beste wat hij kon vinden naar Arends hoofd. Het was de afstandsbediening en blijkbaar zorgde dezelfde kracht waardoor Miguel Arend kon zien er nu ook voor dat het apparaat Arend vol op zijn voorhoofd raakte. Diep achter in zijn keel begon er gegrom en de deurwaarder draaide zich om naar Miguel, zijn gezicht verwrongen tot een masker van lijnen en plooien. Dit was niet de setting waarin hij ooit eerder een werkstuk gepresenteerd had, maar Miguel zette desalniettemin gewoon door.

‘Grommen kan je, Arend,’ zei hij, ‘maar ik weet meer over jou.’ Hij hield Arends laatste brief in de lucht. Het was uit zijn zak gevallen toen hij José door de kamer smeet. Het was gewoon een wit vel, zonder logo, waarop gekrast stond: ‘Betaal of sterf.’ Hij vroeg zich af of Arend wel genoeg bij zinnen was om hem aan te horen. Ze worden zo primair, zo simpel op één ding gericht, dacht Miguel. Maar toch zette hij door op de ingeslagen weg. Hij bleef de brief omhoog houden en zei: ‘Deze brief, dat ben jij niet, Arend.’ De deurwaarder keek zelfs niet naar de brief. Hij had zijn tanden ontbloot en kwam naderbij, zo te zien om te bijten. Miguel greep het dichtstbijzijnde boek, een dikke Van Dale, en mepte die keihard in Arends gezicht.

Terwijl Arend verdwaasd met zijn hoofd schudde, riep Miguel: ‘Je luistert niet, Arend! Kijk naar deze twee brieven! Welke ziet er uit als een correcte brief van de belastingdienst, deze of deze?’ En hij wees van Arends handgeschreven fiasco naar het artikel over de klokkenluider die onder de trein was gekomen. De deurwaarder nam niet de moeite om een keus te maken. Hij werd volledig in beslag genomen door het krantenartikel waar zijn foto op afgebeeld was. Hij las. Over hoe hij, tijdens zijn werk als deurwaarder, er achter was gekomen dat er mensen verdienden aan die hele toeslagenaffaire. Mensen bij de belastingdienst. Hoe hij onder een trein was gekomen, vlak nadat er naar buiten was gekomen dat hij namen zou onthullen. Er werd geschreven dat hij een vrouw en twee kinderen achterliet. Die waren verhuisd, een nieuw leven begonnen, zonder hem. Arend zat nu heel stil. Miguels vader kreunde. ‘Wat gebeurt er, jongen?’ zei hij.

‘Stil maar, pap’, zei Miguel. ‘Ik heb het onder controle.’ En hij pakte een lijst. Het was voorzien van het belastingdienst-logo. Bovenaan stond: Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag. En daaronder: Ondervraagden, waarop er een lijst namen volgde, die begon met Frans Weekers en eindigde met Mark Rutte. Toen Arend deze lijst door keek, lichtten zijn ogen plots op. Hij zag eruit als iemand met een nieuw doel. Hij knikte bij wijze van groet naar de vader van Miguel, die daar natuurlijk niets van kon zien. ‘Sorry,’ mompelde hij. Miguel liep met hem mee naar de voordeur. Even later zag José zijn zoon weer de woonkamer in komen. ‘Nou pap,’ zei deze, ‘die zien we nooit meer terug, hoor.

‘Maar wie was dat dan, wát was dat?’ zei José.

‘Een geest, op zoek naar genoegdoening. Weet je, hij zei net nog iets opmerkelijks’, zei Miguel. ‘Hij zei: Nu weet ik nog niet wie mij voor die trein heeft geduwd. Maar in dat geval moeten de goeden maar onder de kwaden lijden!’

Einde.

|Doorsturen

Buienradar



Agenda