Nieuws

Zo’n verhaal van Marten Blom: Sirene 12

Sirene 12.

Wat er gebeurde in Sirene 11: terwijl Eric zijn best doet om de raad op tijd te waarschuwen, komt de eenheid al aan in de Vlielander jachthaven en richt daar enorme schade aan.

Eric remde niet af toen hij door de openstaande kerkdeuren naar binnen reed. Hij kwam midden in een oefening van Gregoriaanse en Tibetaanse bezweringsliederen terecht en hij moest toegeven dat het indrukwekkend klonk. De lage tonen weerklonken zo diep in het kleine kerkje dat het glas in lood stond te trillen in zijn sponningen. De contrasterend hoge partijen waren zo intens dat het pijn deed. Waar, dat wist Eric ook niet. Hoe het ook zij, haast was geboden dus rinkelde hij hard met zijn fietsbel en schreeuwde: ‘Iedereen luisteren! De eenheid is aangekomen!’ In de stilte die daarop viel, keek iedereen in de raad naar hem. Tot zijn verbazing stond er ook een aantal sirenen, mannelijk en vrouwelijk, op enige afstand van de raad. ‘Wat doen zíj hier?’ riep hij.

‘Zij zijn hier,’ zei de yakherder, ‘omdat ze familie zijn, Eric.’

‘Wat? Maar…’ begon Eric.

‘Ja. Zoveel vragen, zo weinig tijd, jongen’, zei de yakherder. Op dat moment ging Erics telefoon over. Karlijn. Hij nam op en weer was de raad stil terwijl iedereen naar de opgewonden stem van zijn zus luisterde. De eenheid was onderweg, zei ze. Ze had een bus gevorderd en iedereen die ze zo snel bij elkaar kon krijgen, erin gehesen. Eerst had de eenheid hen een stuk over land gevolgd. Toen dat te moeizaam bleek, had de friemelbitch zich terug in zee geworpen en zwom nu parallel met de bus, die over de Havenweg naar het dorp racete. De jachthaven was, zei ze, verleden tijd.

Karlijn bracht de bus pal voor de vertrekhal van de veerboot tot stilstand. Lijn 1 stond midden op de weg toen ze de deuren opengooide. Haar passagiers hadden geen verdere aansporing nodig en stroomden gillend het plein op. Karlijn rende achter hen aan, ondertussen proberend om mensen attent te maken op wat er aan kwam racen in de haven. Maar ze drong absoluut niet door tot de mensen. Schreeuwend op de top van haar stem ploegde ze zich door de traag winkelende meute. Als mensen al in de richting keken van waar ze naar wees, pakten ze meteen hun telefoontjes en begonnen het kolkende water te filmen en te fotograferen.

Er was net tien minuten geleden een veerboot gearriveerd, en de kade stond tjokvol met bagagekarren, fietsen, bakfietsen, lijnbussen, bagagebusjes en personenwagens. Daar tussendoor bewoog zich een menigte mensen van heb ik jou daar, volslagen stuurloos en trager als een slak. Ergens in het midden daarvan stond Karlijn te brullen. Kansloos. Totdat er iets aan weerszijden van de veerboot omhoogkwam. De mensen die er het dichtste bij waren konden blijkbaar iets zien wat de rest niet zag, want daarvandaan klonken opgewonden kreten, alsof er vuurwerk te zien was. Wat het ook was, het groeide gestaag boven de mensen, de veerboot en daarna de terminal uit. Een steeds grotere groep mensen zag nu dat er wat aan de hand was en een verwonderd, nog niet eens angstig geluid klonk uit vele kelen, terwijl er tegen het zonlicht in, een enorme, donkere zuil van nooit ophoudende innerlijke bewegingen hoog oprees. Het eerste gekletter van zeewater dat van de zuil op het plein droop, wedijverde met de steeds harder door elkaar klinkende stemmen van de verwarde menigte. Een toerist met een T-shirt waarop stond: ‘Wad ’n feest-ben op Vlieland geweest!’ stak zijn hand verwonderd in het langzaam oprijzende water. Meteen slaakte hij een hoge kreet van angst en pijn. Hij werd door iets tot aan zijn schouder in de zuil gerukt en het water kleurde rood. Zijn tweede, nog hogere kreet werd abrupt afgekapt toen de man in zijn geheel door de zuil werd opgeslokt.

Mensen die in zijn buurt stonden, deinsden achteruit. Het oprijzende water van de eenheid wemelde van tanden en tentakels. Haaien, kwallen en roggen rezen hoog boven de mensenmassa uit, klaar om uit te halen en te verscheuren. Precies op dat moment klonk er een diep, organisch geluid, vele malen harder dan een scheepshoorn en vanuit alle hoeken van het plein. De doelgerichte bewegingen van de eenheid bevroren en plotseling spatte het hele gevaarte boven de mensen uitéén. De chaos was totaal. Karlijn zag een dikke man vechten voor zijn leven met een haai aan zijn kuit. Ze rukte een fiets uit een standaard en beukte daarmee op de haaienkop totdat het dier losliet en naar het water glibberde. Ondanks de paniek en de overal met zeedieren worstelende mensen, was het duidelijk dat de mensen de overhand hadden. Het had vele malen erger kunnen zijn. Toch zat het haar nog niet helemaal lekker. Vanuit haar ooghoek zag ze weer water de verkeerde kant opstromen en glibberende vormen hergroeperen.

Wordt vervolgd.

 

|Doorsturen

Buienradar



Agenda