Nieuws

Zo’n stukje van Marten Blom

Wachten.

Ik merk dat ik zit te wachten. Totdat alles weer normaal wordt. Het voelt alsof het zomervakantie is geweest en dat die vakantie wel voorbij is, maar dat de school en het werk nog van start moeten gaan. Behalve dan, dat het precies andersom is: er is helemaal geen vakantie geweest, de school gaat wel weer los en het werk stukje bij beetje ook. Het lijkt alleen maar op die sfeer die er is in de laatste week van de vakantie: kinderen worden lamlendig en de volwassenen willen gewoon weer aan de bak en in het ritme. Het valt voor veel mensen nog maar te bezien of ze nog op vakantie gaan. Binnen Europa mogen we vanaf 15 juni weer reizen, maar niet iedereen ziet dat zitten. Vanaf volgende week gaat mijn zoon gewoon weer elke dag naar school. Dan heb ik weer meer tijd om aan deze column te werken en ook voor het samenstellen van een bundel van deze stukjes. Heel goed natuurlijk, maar het voelt toch een stuk dynamischer als ik tegen mijn zoon kan zeggen dat hij heel even moet wachten totdat ik hem even iets kan uitleggen over zijn huiswerk. Dat ik even een zin moet afmaken. Even de schroef moet aandraaien van zijn fietslamp die ik aan het fiksen ben. Niet dat hij dan lang hoeft te wachten; ik ben meestal binnen de minuut bij hem. Maar het gaat me om het gevoel dat hij bezig is en ik ook en dat het als even belangrijk voelt. Soms moet hij ook even wachten omdat ik eerst een kop thee naar zijn moeder breng, die wat verderop in huis aan het thuiswerken is. Deze ochtend was hij op school. Zijn moeder moest iets voor het werk doen dat alleen maar op kantoor kon. Dus ik had het rijk alleen. Nou, het voelt helemaal niet zo belangrijk om een fietslampje te maken of een column te schrijven als er niemand is. De tijd rolde zich voor me uit als een stoffig tapijt tot het moment dat ze weer thuiskwamen. Zoals elke dag was er geen gebrek aan ‘things to do’, maar het geeft gewoon geen bevrediging om tegen een leeg huis te zeggen dat je dit of dat maar weer mooi geregeld hebt. Als we weer wat maanden verder zijn en vrouw en zoon weer hele dagen de deur uit zijn, kan ik wellicht ook weer vaker aan het schrijven of tekenen in de bibliotheek, zoals ik dat vóór de crisis ook al deed. Maar tot die tijd moet ik nog maar eens zien hoe ik dit aanpak. Het mooie aan deze tijd is, dat ik voor één keer eens niet hoef uit te leggen dat je knettergek wordt als je te veel in huis zit. Wat nog mooier is, is dat ik nu ook niet hoef uit te leggen dat het best een opgave is om te bedenken waar je naartoe kunt als je niet naar je werk kan, maar ook niet thuis wilt blijven. De meeste mensen maken dat nu een maandje of twee mee; ik nu bijna tien jaar.

Inmiddels is er alweer een week verstreken sinds ik de laatste zin hierboven in de PC rammelde. Een week waarin gelopen werd.  Eerst trok mijn oude renmaat me het huis uit om drie kwartier te lopen, dus niet rennen. Toen kreeg ik via-via een bericht dat er nog iemand was die graag de deur uit wilde. Ook lopen. Ook iemand van ongeveer mijn leeftijd die door een streek van het leven meer tijd in huis doorbrengt dan hem lief is. Voor het eerst in lange tijd besluit ik op de fiets te gaan. Ik fietste niet meer omdat mijn voet telkens van de trapper vloog. Nou, dan hou ik die voet toch gewoon óp de trapper? Denk ik bij mezelf. Onderweg schiet mijn voet er twee keer af. Maar ik val niet van mijn fiets en ik veroorzaak ook geen gruwelijk ongeluk. Bij aankomst zie ik in een schemerige kamer iemand rechtop achter het scherm van een laptop zitten. De omringende huizen lijken verlaten; kinderen gaan alweer naar school en veel mensen werken ook alweer. Ik heb geen idee waar dit naartoe gaat, maar ik bel aan. Wachten kan altijd nog.

 

|Doorsturen

Buienradar



Agenda