Nieuws

Zo’n stukje van Marten Blom

Echt.

Raar. Hoe langer het duurt, hoe minder echt het lijkt. Toen we voor het eerst te horen kregen dat we binnen moesten blijven, gingen er schokgolven door het land. Hier in Harlingen kon je daadwerkelijk een kanon afschieten op straat, zonder iemand te raken. Maar nu? Ik zeg: Ikea. Hele stromen mensen, elkaar nog net niet verdringend in de rij voor de winkel. In normale omstandigheden vind ik Ikea al een claustrofobische nachtmerrie, maar het idee dat je die ervaring vrijwillig doorstaat op straffe van een mogelijke infectie of wellicht zelfs een gruwelijke dood… dat gaat echt boven mijn pet. Maar ook dichter bij huis ging het los. Afgelopen zaterdag leek het wel alsof ik dat hele corona-verhaal zelf bedacht had en vergeten was om het aan iedereen te vertellen. Overal winkels open en overal geïnfecteerden en niet-geïnfecteerden, gezellig dwars door elkaar lopend en keuvelend. Begrijp me goed: ik heb het ook écht wel gehad met die hele crisis. Kunnen we verder met ons leven? Ik zou nog een hersenoperatie krijgen dit jaar, heeft u daar weer tijd voor, dokter? En dat de ondernemers hun winkel weer open willen; dat is niet alleen begrijpelijk, maar vooral noodzakelijk. Waar het echt lastig wordt, is niet of we binnen moeten blijven of naar buiten mogen. Want dat is te volgen. Het lastige is al het andere waar je aan moet denken nu we weer losgelaten worden op deze anderhalve meter-maatschappij. Om te beginnen bij die anderhalve meter zelf. Dat blijkt een heel rekbaar begrip te zijn. Voor sommigen die je aan de overkant van de straat, met hun rug plat tegen de muur voorbij ziet schuifelen, is anderhalve meter kennelijk een meter of zes. Andere, meer joviale types verwarren die anderhalve meter meer met een gezellige 20 centimeter afstand. Weet je, het is net alsof je de stenen van een dambord haalt en ze acht weken in een doos stopt. Vervolgens zet je ze terug op hetzelfde bord en zegt: ‘Zo, en nu gaan jullie schaak spelen! Leuk hè?’ Nee. Helemaal niet leuk. Want, excuseer mijn taalgebruik, maar mensen snappen er geen flikker meer van. Zo werd bij de laatste persconferentie duidelijk dat voor kinderen toch écht andere regels gelden. Ze worden niet ziek (uitzonderingen daargelaten) en ze besmetten anderen ook niet (voor zover we tot nu toe weten). Maar, wacht eens; kinderen tot twaalf jaar. Onze zoon is nu net twaalf geworden. Moet ik hem nu lekker laten ronddarren of moet ik hem bij me houden achter mijn denkbeeldige barricade met mijn denkbeeldige vlammenwerper, alert op de geïnfecteerden daar buiten? Op dit moment fluit mijn vrouw me terug. ‘Het is tot en met twaalf jaar’, zegt ze met een frons en een zucht. ‘Dus hij kan gewoon met andere kinderen van zijn leeftijd spelen.’ En aldus geschiedde. Waar ik bij de eerste keer dat er een vriendje kwam spelen met mijn rug plat tegen de muur rond schuifelde om maar uit de buurt te blijven, zo beweeg ik me nu, ook bij bezoek, alweer zo normaal als een parkinsonpatiënt maar kan. Opnieuw wennen aan dingen zoals ze waren is natuurlijk ook niet moeilijk. Het wennen aan die kleine verschillen met vroeger, dát is moeilijk. Als deze nieuwe wereld zoveel op de oude lijkt, is het zo makkelijk om de nieuwe spelregels te vergeten. Het verbaasde me niet dat er op het nieuws werd gezegd dat men een tweede piek verwacht, veroorzaakt door alle opgeluchte Ikea-bezoekers en overige shoppers. Shoppers zoals jij en ik, denk ik. Misschien zijn we stom, hardleers dat we weer uit ons hol kruipen. Toch zie ik niet gauw een alternatief. Totale lockdown voor ik weet niet hoe lang? Als het nu al zoveel moeite kost om te wennen aan de nieuwe regels in de wereld, hoe moeilijk moet het dan zijn voor mensen die na, zeg een jaar uit een totale lockdown moeten komen? We kunnen wel heel hard verlangen naar onze oude wereld, maar die is er niet meer. Get used to it.

|Doorsturen

Buienradar



Agenda