Nieuws

Parkinson: de gebruiksaanwijzing door Marten Blom

7. Herstel en stagnatie

Op een dag ging ik natuurlijk weer naar huis. Alle apen en beren waren verdwenen, net als de laatste restjes medicijnen in mijn bloedbanen. Over mijn ontslag uit de afdeling was van alles gezegd en geschreven. Zo was er gezegd dat er bij thuiskomst een team aan specialisten in actie zou komen om me net zo goed op de rails te houden als tijdens de opname. De praktijk was echter dat ik kort na thuiskomst op mijn bed lag te luisteren naar de geluiden die me zo bezig hadden gehouden, niet zo lang geleden.

Wat was het een opluchting om te horen dat er duiven en meeuwen, af en toe een kat op ons dak rondscharrelden en geen mensen. Dat de dingen die mensen in hun tuin, op straat of in de winkel tegen elkaar zeiden, niet over mij gingen. Wie is er nu eigenlijk wél zo belangrijk dat iedereen de hele dag maar moet weten wat hij doet? Niemand. En terwijl de dagen veranderden in weken en de weken zich verloren in maanden, sleet ook mijn laatste klompje complottheorie tot er geen flinter van over was.

Mijn assortiment aan pillen was grondig teruggesnoeid tot het hoogstnoodzakelijke. Dat betekende dat ik geen enkel risico liep om weer terug te vallen in psychotisch gedrag, maar het betekende tevens dat ik nog net genoeg energie had om me te verplaatsen als een menselijke slak. Het was een patstelling. Opeens had ik geen bandbreedte meer. De neuroloog probeerde af en toe wat met hier een pilletje erbij, daar een pilletje er af. Ik moest weer uit mijn schulp komen, zeiden ze. Iets ondernemen en je schouders eronder.

Het is vanzelfsprekend dat mensen je op je daden afrekenen. Dat doe ik zelf ook. Maar in hoeverre ben je jezelf als je bovenkamer aan het reageren is op chemische stoffen? Toen ik onder invloed van medicatie fanatiek ging sporten en op vrijwel alles excessief reageerde, was ik volgens sommigen ‘wél iemand die terug knokte!’ Als er dan wat scherpe kantjes van mijn gedrag afgingen onder invloed van andere medicatie, ‘berustte ik wel veel in de situatie’. Tussen dat soort typeringen door, pikte ik heel stil de draad van mijn leven weer op. Ik was zo opgelucht dat de wereld weer was zoals ik altijd had gedacht dat-ie was.

Tijdens mijn verblijf in ‘Punt voor Parkinson’ was ik begonnen met schrijven en daar ben ik sindsdien niet mee opgehouden. In eerste instantie ben ik zo teruggeschrokken van die psychose, dat ik gewoon met rust gelaten wilde worden. Ik vond het wel goed zo, ik was hier toch heel mooi uit weg gekomen? Maar zo werkte het niet. Je kunt voor jezelf beslissen dat je maar voor de helft leeft, maar je kunt je vrouw en je kind niet een halve man afnemen en ze opzadelen met een schaduw van wie je ooit was. Maar probeer maar eens een vuist te maken als je daar niet eens genoeg medicatie voor in je lijf hebt. Nee, hier was iets groters nodig dan wilskracht alleen. Ik moest onder het mes.

Wordt vervolgd.

 

|Doorsturen

Buienradar



Agenda