Nieuws

GRUTTE PIER deel 2 door Marten Blom

Door Marten Blom

Ondertussen loop ik in de bibliotheek tegen een boekje aan, getiteld: ‘Grote Pier van Kimswerd.’ Door: J.J. Kalma. Verschenen in 1970. Wat ik tussen de uitvoerige zinnen en beschouwingen door, van hoe Piers tijd al dan niet raakvlakken vertoonde met onze moderne tijd, kan opmaken, is dat Friesland en de wijze waarop we Grutte Pier heden ten dage zien, heel anders is dan hoe het destijds was. Ten eerste begrijp ik uit dit boekje dat er anno 1500 weliswaar gesproken kan worden van Friesland als een aanduiding van een bepaald gebied, maar dat het staatkundig gezien een vrij ondoorzichtige verzameling was van plaatselijke potentaten. Net als de rest van (toekomstig) Nederland, overigens. De adel maakte de dienst uit en de auteur maakt naar mijn mening duidelijk, dat het leven en de daden van Grutte Pier veel meer door de omstandigheden en machthebbers van zijn tijd gestuurd werden dan door zijn eigen initiatief. Ik moet zeggen dat het schrijven van lange en ingewikkelde zinnen wel aanstekelijk lijkt.

Maar goed, ik lees in het hoofdstuk ‘boer te Kimswerd’ dat Piers moeder tot het adellijke geslacht Bonga behoorde. Pier had ook twee broers, Sibren en Abbe, en een zuster met de elegante naam: Tiet. Hij was waarschijnlijk getrouwd met Rints Siers en samen hadden ze twee of misschien drie kinderen. Een zoon genaamd Gerlof en een dochter met alweer zo’n elegante naam: Wobbel. Piers vrouw, Rints, is - misschien - op 29 januari 1515 overleden. Pier zelf is op 18 oktober 1520 overleden. De oude boerderij Donia van Pier moet aan een zijweg gestaan hebben van wat nu de Grote Pierweg heet. In het vroege voorjaar van 1515 moet Doniasate door de Saksische Franekers zijn platgebrand. Ook de kerk te Kimswerd moest eraan geloven. Pier wordt hier ook als een vrome man omschreven; het platbranden van zijn boerderij was in die dagen van voortdurende onrust natuurlijk vreselijk, maar werd min of meer gelijkgesteld met een natuurramp; dit gebeurde nu eenmaal. De vernietiging van de kerk, de klok die niet meer luidde in tijden van gevaar, was een ontwrichting die hem over een grens trok. Al lezende denk ik: ‘komt hier die naam voor de Franekers, klokkendieven, nu vandaan?’ Wordt vervolgd.

|Doorsturen

Buienradar



Agenda