Nieuws

Het stukje van de week

Waar de Honden geen Brood van lusten

Met een zekere regelmaat post ik foto’s van de zee op Facebook. Van die foto’s die ik neem terwijl ik mijzelf uitlaat. Ik noem dat maar zo, omdat het er op lijkt dat ik de enige ben die niet één of ander beest meeneemt naar het strand. Wat je op die facebookfoto’s niet ziet, is een bonte verzameling honden en idem baasjes/bazinnetjes. Zo stond ik deze ochtend weer half wakker met twee hondenbezitters naar hun ‘kroost’ te kijken. Het kalf van mijn buur is zoals altijd bijzonder beweeglijk. Ik noem het stuiterende en buitelende gevaarte in gedachten altijd een kalf, omdat het met zijn zwarte en witte partijen veel weg heeft van wat men, geloof ik, ‘bont vee’ noemt. Tel daar een schofthoogte van boven mijn navel bij op en je komt dan toch al aardig in de buurt van wat ik een enthousiaste jonge koe, in dit geval stier, zou noemen. Dit kalf heeft een voornamelijk wit getint maatje, met een kop alsof-ie voluit tegen een muur gerend is en nooit meer de moeite genomen heeft om de boel weer in model te plooien. Verder is het een beestje van het formaat oversized voetbal, dat al knorrend als een speenvarken op zijn korte pootjes rondtrippelt. De andere hondenbaas levert een zwarte en een bonte hond aan, allebei met wat langer haar dan die andere twee. De bonte hond heeft een kalige plek bij zijn kont, waardoor het lijkt alsof hij of zij daar een roze veeg heeft. ‘Hum’, zegt Hondenbaas Eén (met zijn kalf en voetbal). ‘Die is zeker net gedekt, net als met schapen, die krijgen dan ook zo’n gekleurde veeg op hun rug.’ ‘Dat hebben ze dan wel grondig aangepakt’, zeg ik. ‘Er zit bijna geen haar meer op.’ Hondenbaas Twee (van Roze Streep en Blackie) voegt zich bij ons en gezamenlijk kijken we naar het opmerkelijke sociale gedrag in de hondenwereld. Seconden nadat Kalf een langwerpige frikadel naar buiten heeft geperst, schuift Blackie zijn snuit onderzoekend naar die plek waar de zon nooit schijnt. Dat levert dan weer zoveel enthousiasme op bij Voetbal, dat-ie hoog opspringt en met een stralende boog kwijl in zijn kielzog een fraaie salto maakt. ‘Ik weet niet,’ zeg ik tegen de trotse hondenbezitters, ‘of ik mijn ontbijt binnen kon houden als ik me zou proberen voor te stellen dat wij elkaar ook op zo’n wijze zouden begroeten.’ De baas van Roze Streep en Blackie vertrekt geen spier. ‘Toch’, zegt hij, ‘schijnt dat heel normaal te zijn.’ Ik kijk hem verbijsterd aan. ‘Bij bepaalde stammen in Kenia’, vervolgt hij. Eerlijkheidshalve moet ik zeggen dat ik niet meer weet of hij ‘Kenia’ zei, het was ergens in Afrika, in elk geval. ‘Heel normaal?’ vraag ik hem. ‘Dat ze daar ook hun snuit in de ander z’n…!’ ‘Jaja,’ vervolgt Hondenbaas Twee. ‘Met geitenstront.’ Er vormt zich een vraagteken boven mijn hoofd, maar Hondenbaas Twee ziet het niet. ‘Kijk,’ zegt hij, ‘als je daar nou woont, hoe bouw je dan iets?’ Ik heb heel weinig informatie hier, maar ik probeer me iets voor te stellen. Ik zie een aantal broodmagere gestaltes in een zinderend hete, lege vlakte. ‘Met stront, dus!’ zegt Baas Twee triomfantelijk. ‘Geitenstront en takken!’ Ik adem voorzichtig weer uit. Hoezeer Baas Twee ook van het onderwerp van gesprek is afgedwaald, het kan mij in dit geval niet erg storen. Integendeel. Even vreesde ik dat mij deze ochtend een sociaal ritueel in Kenia voorgelegd zou worden waar de honden geen brood van lusten. En na zo’n ochtend denk ik dan: ‘…en als die het al niet lusten…!’ Na dit gesprek over wonderlijke bouwtechnieken met geitenstront, krijg ik nog een lift van Hondenbaas Eén, van Kalf en Voetbal en toevallig ook één van mijn buren. Nadat we zo een tijdje voortrijden moet ik iets vragen. Iets wat me al een tijdje dwars zit. ‘Zeg Buur’, zeg ik peinzend. ‘Huh?’ zegt Buur. ‘Nou moet je me toch nog eens een antwoord geven.’ ‘Oh, wat dan?’ zegt Buur. ‘Nou,’ zeg ik weer, ‘Je vertelde me een tijdje terug dat Kalf, hier achter in de auto, per ongeluk net zo’n frikadel in je auto had gelegd als die ik zojuist ook op het strand zag liggen.’ ‘Godsakke, nou’, zegt Buur. ‘Dat was niet best!’ ‘Maar,’ vervolg ik, ‘je hebt nooit mijn vraag beantwoord toen je dat voor het eerst vertelde. Ik vroeg toen namelijk: wáár heeft Kalf toen in je auto dat ding neergelegd?’ ‘Oooh...’ zegt Buur. ‘Achterin, joh. Niks aan de hand.’ Voorin zijn auto gezeten, adem ik, voor de tweede keer die ochtend, opgelucht uit. Hoe zeggen de Britten dat ook alweer? Thank God for little favours.

 

|Doorsturen

Buienradar



Agenda