Regeringsbeleid pakt slecht uit voor De Bouwvereniging

De vereniging moet meebetalen aan een verhuurdersheffing. Dit kost 1,8 miljoen euro op jaarbasis en dat is vijftien procent van de jaaromzet. Daarnaast is men verplicht grote bedragen te reserveren voor zogeheten saneringsbijdragen die zijn bedoeld om corporaties te helpen die in de problemen komen. Deze saneringsbijdragen bedragen een percentage van de huursom. In de jaren 2013 tot en met 2016 zijn dit respectievelijk de volgende percentages; 4, 3, 3 en 2 procent. Vanaf 2017 wordt er rekening gehouden met 1 procent.

Op nationale schaal heeft de regering compensatie gevonden door extra huurverhogingen toe te staan boven inflatie. Vooral voor de laagste inkomens is dit een zware last die boven andere lastenverzwaringen komt. Voor De Bouwvereniging en andere corporaties in gebieden met een lage WOZ-waarde pakt dit huurbeleid anders uit. Door de koppeling van de huren aan de WOZ-waarde (maximaal 4,5 procent) moet De Bouwverenging de huur van circa de helft van haar bezit zelfs verlagen. De WOZ-
waarde bij De Bouwvereniging bedraagt gemiddeld €115.500, landelijk is dit €154.300 De totale huurinkomsten bij De Bouwvereniging nemen hierdoor vanaf jaar 2015 af met gemiddeld 2,8 miljoen euro per jaar.

Bovenstaande maatregelen van het rijk leiden bij De Bouwvereniging vanaf 2017 tot structurele kastekorten van gemiddeld 3,1 miljoen euro per jaar. Om de dreigende kastekorten te voorkomen en daarmee de continuïteit van De Bouwvereniging te waarborgen, is een bezuinigingspakket opgesteld. De bezuinigingen vinden plaats op personeel, onderhoud en nieuwbouw en verder zijn de energiemaatregelen geannuleerd om het bestaande bezit van label D naar gemiddeld label B te brengen.

De bezuinigingen op het onderhoud gaan per 2014 in. In de loop van het jaar 2013 worden de huurders hierover geïnformeerd. Welke nieuwbouwplannen niet doorgaan, wordt later bekendgemaakt. Waar dit betrekking heeft op nieuwbouw in herstructureringsgebieden worden de huurders zo snel mogelijk geïnformeerd. Het borgingsinstituut WSW heeft vanaf 2014 de borging bij alle corporaties opgeschort gezien de onzekere financiële vooruitzichten. Pas als deze maatregel ongedaan wordt gemaakt, kan De Bouwvereniging nieuwe investeringsverplichtingen aangaan.

Aanvullend woonakkoord
Onlangs sloot de minister een aanvullend woonakkoord met enkele oppositiepartijen in de Tweede Kamer. Voor de huursector betekent dit minder huurverhoging voor de hogere inkomens. De huurverhoging voor mensen met een inkomen hoger dan 43.000 euro wordt beperkt tot maximaal 4 procent boven inflatie (was maximaal 6,5 procent) Voor mensen met een inkomen tussen 33.614 euro en 43.000 euro bedraagt de maximale huurverhoging 2 procent boven inflatie (was 2,5 procent). De huurverhoging voor de lagere inkomens blijft gehandhaafd op maximaal 1,5 procent boven inflatie.

De verhuurdersheffing van twee miljard euro wordt met 0,3 miljard teruggebracht. Het aangekondigde huurprijssysteem van maximaal 4½ procent van de WOZ-waarde wordt losgelaten. Er komt een nieuw puntensysteem om de huurprijs te berekenen. Dat is nog niet uitgewerkt in het akkoord. Er komt wel weer een koppeling met de WOZ-waarde. De plannen van het Rijk moeten uiterlijk op Prinsjesdag concreet zijn.