Nieuws

Column DAT TREFT - Aan Geertrui*

Door Jeroen Pietersma

Slechts een keer sjeesde u voorbij,
 ’t was met koets en paarden.
U  raakte bijna ’t ding van mij,
’t was te kort om echt te aarden.


En toch, ’t was voldoende lang, 
mijn lach te doen verdwijnen. 
Te doen verstommen mijn gezang,
nu rest niets dan eeuwig kwijnen.


Waarom toch die blik gepind,
op ringen en consorten.
Hebt gij ooit een man bemind,
vrij van kap en witte schorten?
 
En waarom toch die haast en spoed,
en niet rechtsomkeert en slippen.
En op mijn hals uw schone toet,
en op mijn mond uw lippen.


Vreesde gij dat u verloor,
de strijd die wij daar streden.
Lieve Geertrui, geef mij gehoor,
vanwaar toch doorgereden?
Groetjes en wel thuis, Pybe (Ken je me nog, Geertje? Je weet wel, van ’t ringrijden. Ik droeg startnummer 14 en een lange baard met kraaltjes.)
*Vrij (heel vrij) naar ‘Aan Rika’ van dichter Piet Paaltjens. 
Tamara

|Doorsturen

Buienradar



Agenda