Nieuws

Warmere Waddenzee verdrijft schol


WAGENINGEN ? Onderzoekers van IMARES en het NIOZ hebben de gevolgen van een opwarmende Noord- en Waddenzee voor de verspreiding van de platvissoorten schol en tong modelmatig onderzocht. Uit hun analyse blijkt dat de snel stijgende watertemperaturen van de Noord- en Waddenzee een mogelijke verklaring is voor het veranderend verspreidingspatroon zoals dat op zee wordt aangetroffen.

Voor de schol lijkt de snelle stijging (2 graden in de laatste decennia) van de Nederlandse kustwateren al genoeg om de kustwateren in de warmste maanden te ontvluchten en de diepere delen van de Noordzee op te zoeken. De tong heeft hier minder moeite mee en gedijt vooralsnog goed in de kustzone en de Waddenzee. Wanneer de temperatuur van het zeewater verder door stijgt, is het mogelijk dat de traditionele verspreidingspatronen van diverse vissoorten verandert. Koudeminnende soorten verdwijnen noordwaarts of naar de diepere delen van de Noordzee en hun plek zal worden ingenomen door zuidelijkere soorten.

“De Waddenzee is ondiep en warmt sneller op dan de Noordzee. De Waddenzee is al vrij warm voor schol. Een piek in de temperatuur, al is die maar kort, verdrijft de schol uit de Waddenzee. Tong gedijt bij hogere temperaturen dan schol, dus tong heeft minder last van tijdelijke temperatuursverhogingen”, aldus Lorna Teal, onderzoeker bij IMARES. In vervolgonderzoek gaan de onderzoekers kijken naar pelagische vissoorten als de wijting en haring in de Noordzee. Met milieugegevens van een bepaald gebied moet het ook mogelijk zijn de modellen uit te breiden naar de effecten van veranderingen in het milieu op andere vissoorten.

|Doorsturen

Buienradar



Agenda