Opknapbeurt Weeshuisstraat
Het resultaat is sinds enkele dagen voor iedereen te bewonderen. “We hadden begin deze week mooi weer”, zegt decoratieschilder Klaes Posthuma die het werk uitvoerde, “en dan moet je er bij zijn. Zo kon het nog mooi even voor de winter.” De opknapbeurt was geen overbodige luxe. De oude gevelsteen die in de oostgevel van het pand prijkt, viel kleurloos weg in de muur. Nu springt de steen direct in het oog voor wie vanaf de Zuiderhaven de Weeshuisstraat in kijkt. Op de steen flankeren een man en een vrouw het stadswapen van Harlingen. “De man heeft een hoed in zijn hand, en de vrouw een boek - een bijbel misschien. Dat was eerst vrijwel niet te zien, maar het zijn leuke details”, vindt Posthuma.
De schilder merkte ook op dat het stadswapen in spiegelbeeld is gebeiteld. De gouden lelies in een rood vlak (in de wapenkunde niet rood maar ‘keel’ genoemd) horen linksboven en rechtsonder te staan. In de Weeshuisstraat staan daar echter de witte vlakken met de rode kruisen die naar stadspatroon Sint Michaël verwijzen. “Niet correct”, vertelt Chris Elsinga van Oud Harlingen. “De lelies symboliseren Mariaverering. Maria werd hoger geacht dan de beschermheilige van de stad, en daarom horen ‘Haar’ gouden leliën linksboven. Dat wordt gezien als de meest prominente plaats in het wapen.”
Om de hoek, aan de zijkant van hetzelfde pand, is ook de tekst van het weeshuispoortje gerestaureerd. Dat zal in elk geval de bekende architectuur-historicus Peter Karstkarel een plezier doen. In de Leeuwarder Courant van 25 februari probeerde hij nog met moeite het gotische opschrift bovenin het kasteelpoortje te ontcijferen: ‘is god mit ons wie kan dan tegen ons sijn niemante’. In werkelijkheid staat er niet ‘wie’ en ‘sijn’, maar ‘vie’ en ‘cin’, is nu duidelijk geworden. Ook is het jaartal in de boog van het poortje niet 1547, zoals Karstkarel dacht te lezen, maar 1546.
Raadsels?Restaurateur Posthuma is te geïnteresseerd in de historie om het alleen bij schilderen te laten. Hij dook in de geschiedenis, om de afbeeldingen die in het poortje zijn gebeiteld, te verklaren. In de ronding van de boog is een zogenoemde ‘rankenspuwer’ te zien. Zo’n gezicht met bladeren en druiventrossen was, met de komst van de Gotiek, in Noordwest Europa een geliefd thema bij bijvoorbeeld de decoratie van kerken. “Verder zie je links en rechts gekruiste lansen, en bovenin een bisschopsmijter. Die verwijst naar bisschop Jan van Arkel, denk ik. Maar hoe de adelaar in dit plaatje past, dat heb ik nog niet helder”, mijmert Posthuma.
Dat geldt ook de vraag of het poortje werkelijk als weeshuispoortje is gebouwd. Karstkarel noemt het ‘buitengewoon sierlijke poortje’ te oud om van een weeshuis te zijn - die kwamen volgens hem pas later op - en te weinig stoer voor het blokhuis dat ooit op deze plek stond. “Zou het de ingang van de blokhuiskapel geweest kunnen zijn?”, waagt de succesauteur een gokje. Oud Harlingen moet het antwoord schuldig blijven. “Weeshuizen had je al wel in die tijd”, weet Chris Elsinga. “In Bolsward bijvoorbeeld werd het weeshuis in 1553 gesticht. Dat scheelt niet veel met de 1546 in het poortje. Hopelijk komt het antwoord nog eens uit het Harlinger stadsarchief tevoorschijn.”
Uw reactie