Nieuws

Column DAT TREFT - Kakcadeau

Door Jeroen Pietersma
?H? ik ga even de stad in, heb je nog iets nodig?? ?Hm, ja. Mascara.? ?Ok. Stop ik dat morgenochtend in je schoen.? ?Is goed. Spannend.? (?) ?Er zat niets in.? ?Nee sorry, jij was eerder beneden.? (?) ?Het zit erin hoor.? ?Prima.?

Twaalf jaar geleden kregen we het verhaal van de non-existentie te horen en het bevalt ons eigenlijk uitstekend. Vraag en aanbod sluiten zóveel beter op elkaar aan nu. Voor mijn ouders was zo’n gelovig kind natuurlijk gemakkelijker. Kakcadeau? De schuld van Sint, onze naam is haas. Maar voor een kleuter is zoiets behoefte-technisch gezien niet ideaal. Neem die keer dat ik om een trampoline vroeg. Ik vond de doos al aan de kleine kant, maar alla. Je houdt hoop in zo’n situatie. En ja hoor, doffe ellende, het was een bureaustoel. Dan ga je als kind gewoon mentaal kapot. En niemand die je er rechtstreeks op aan kunt spreken. Kijk, dan gaat het de volgende keer gewoon wéér mis. Ging het dus ook, na het trampolinetrauma. Om misverstanden te voorkomen had ik deze keer flink laten doorschemeren hoe het zat met mijn cadeauwensen. Dit deed ik door op elke pagina van het dikke Inter-toys-boek twee of drie krulletjes te zetten. Krulletje betekende: hebben. Sint snapt dat, dacht ik. En dat dacht ik nog steeds toen vijf december daar was en ik mijn ingepakte cadeautje zachtjes heen en weer schudde. Het rammelde. Playmobil. Kon niet missen. Dat had ik immers aangevinkt. Nee dus. Het was Rolit. Een spel met honderd gekleurde balletjes die je in een vak moet proppen. Ik jankte zeven kleuren. In mijn hoofd speelde ik al trampolinespringend met poppetjes van tien centimeter. In werkelijkheid speelde ik vanaf mijn bureaustoel met knikkers van plastic. Verle-den tijd, gelukkig. Nu mijn ouders weten dat wij ‘het’ weten, krijgen we waar we om vragen. Hoewel. Ik zag zojuist een enorme doos in de garage en ik denk dat het een trampoline is. De schatten. Die hoef ik dus niet hè.

Tamara

|Doorsturen

Buienradar



Agenda