Nieuws

Zo’n verhaal van Marten Blom: Slaap.

Slaap.

Erik lag prinsheerlijk te slapen. Alles was precies goed: de slaapkamer was niet te koud en niet te warm. Het was stil, maar niet té stil. Buiten ruiste een motregentje op de dakpannen. Hij draaide zich nog eens lekker om en slaakte een tevreden zucht; als een onderzeeër gleed hij weer onder het bewustzijn, dromenland in. Erik droomde dat hij roerloos in zijn bed lag of toch niet? Tot zijn verbazing zweefde hij een paar centimeter boven zijn bed en al gauw was zijn slaapkamer niet groot genoeg; hij gleed door het schuine plafond en de dakpannen naar buiten. De regen buiten was hem een beetje te echt en te koud. Hij dacht aan zijn heerlijk warme bed en voor hij het wist lag hij daar weer in. Hij knorde tevreden in zijn slaap en wikkelde zich eens extra lekker in zijn dekbed. Rust daalde weer neer op de slaapkamer. Of weer niet? Deze keer werd Erik zonder enige vorm van ceremonie zijn zolderkamer uit gelanceerd. Hij zag de daken onder hem voorbijschieten en voelde de regen door zich heen vallen. Hij zette zich schrap, spartelde als een vis tegen de stroming in en schoot weer terug, zijn veilige bed in. Zijn terugkomst in bed ging gepaard met zo’n bonk, dat zijn vrouw ervan wakker schrok. ‘Mmff!’, steunde ze. ‘Mmwoo-Erik!’ En ze was weer weg.

Erik was even wakker, maar dommelde al gauw weer in. Het leek alsof hij ergens heel snel doorheen ging en plotseling lag hij daar, onder iets wat voelde en rook als nat papier. Zijn wang deed pijn. Steentjes prikten in zijn gezicht. Hij opende zijn ogen en zag dat hij onder een gescheurde kartonnen doos lag. Het grootste deel van zijn lichaam lag onder een natgeregende struik, maar zijn hoofd was opzij gerold, waardoor het in het scherpe gravel van een fietspad lag. Verbaasd kwam hij op één arm overeind. Hij rook de geur van sterke drank op zijn adem en de verstikkende walm van zware shag - overal. Dit was wel een bijzonder levensechte droom. Zijn verbazing bereikte een hoogtepunt toen er een borst - zijn borst! - langs zijn arm streek. Hij was een vrouw? In het lichaam van een vrouw? Als dat waar was, was hij niet in het lichaam van een vrouw zoals hij zich dat het liefst voorstelde. En zelfs als dat wel zo was geweest, dan niet deze vrouw. Ze stonk en was voluptueus op een manier die niet meer leuk was. Hij dacht dat hij, iets verderop, een kind hoorde. ‘Mamma?’ zei het. Erik wachtte niet langer en nam de snelweg van deze droom naar huis. Het iets dat hij in deze droom was, maakte zich los van het vrouwenlichaam en steeg zoekend omhoog.

Het regende nog steeds, maar tussen de wolken door waren de sterren en de bleke, smalle sikkel van de maan te zien. Leuk allemaal, maar Erik had zich al gauw georiënteerd en stevende nu op huis aan. Ondanks de wetenschap dat dit maar een droom was, voelde Erik de dringende noodzaak om thuis te komen. Thuis in zijn huis, maar nog meer thuis in zijn lichaam. Kijk, daar was zijn straat en kijk, daar was zijn slapende lichaam, maar… wat hij ook was in deze droom stuitte op een barrière en werd teruggeworpen tot buiten zijn slaapkamer. Van welke kant hij ook naderde, iets hield hem tegen. Door het openstaande gordijn kon hij zijn vertrouwde lichaam prinsheerlijk zien liggen. Alleen was er iets niet zo vertrouwd aan. De houding waarin zijn lichaam lag was... wel, ronduit vrouwelijk. Hij wachtte. Het duurde niet lang voordat de vrouw die zijn lichaam gejat had, zich overgaf aan de slaap. Hij mikte zichzelf, zijn ziel of wat hij dan ook was, in zijn lichaam zoals je een bommetje maakt in het zwembad. Hij voelde de vrouw weggeworpen worden. En weer schokte het bed door zijn aankomst.

Els schrok wakker en maakte een door de slaap onbegrijpelijk protest. Maar Erik hoorde het al niet meer. In de lucht, door de zolder en de regen vocht hij met die blijkbaar dakloze vrouw. Het begon hem na een poosje te dagen dat ze niet gauw weg te krijgen was. En als ze dan in zijn lichaam zou wonen, zou het daar dan bij blijven? Nee, dacht Erik, want ze had een kind. Die wilde ze natuurlijk ook ergens warm en droog binnen hebben. Dat betekende dat ze haar kind in het lichaam van Eriks en Els’ kind zou willen. Erik kreeg een idee. Hij trok zich terug en ging op zoek in het park naar de schuilplaats van de dakloze. Daar vond hij wat hij zocht. Hij joeg het kind uit zijn lichaam en ging zo, in de gedaante van haar zoon, naar haar toe. ‘Daan!’ riep de vrouw verschrikt. ‘Wat doe je hier?’ Maar het was Erik die antwoordde. Hij zei: ‘Wat jij kan, kan ik ook. Ik weet niet hoe, maar jij en ik weten dat het zo is. Ik kan het lichaam van je dierbare Daan van een brug laten springen of zijn ziel in een pas overledene stoppen. Maar dat wil ik allemaal ook niet. Laat ons met rust. Zoek hulp, kick af, maak nog iets van je leven.’

De dakloze dacht na. Toen gaf ze antwoord.

Einde.

|Doorsturen

Buienradar



Agenda