Nieuws

Zo’n verhaal van Marten Blom: Moord op de pier. Deel 2.

Moord op de pier. Deel 2.

Wat er gebeurde in deel 1: Inspecteur Peter Baard wordt ingeschakeld als hazenwindhond Bella levenloos wordt aangetroffen op de Zuiderpier. Na een getuige gesproken te hebben die ervan overtuigd was dat kapper Johan Hagen de hond had aangezien voor een schaap en shoarma van hem wilde maken, besloot de inspecteur om Johan zelf eens op te zoeken.

Inspecteur Baard prees zichzelf gelukkig met zijn handig te parkeren Fiatje, toen hij met een zwierige beweging van zijn stuur de auto op een krap plekje zette. Toen de lange inspecteur uit zijn auto kwam en wankelend over de smalle kade naar de achterkant van zijn auto liep, kwam de kapper al naar buiten.

‘Wil je misschien een blikopener, inspecteur?’ riep hij lachend. ‘Dan gaat het misschien wat makkelijker!’ Maar voordat Baard wat terug kon zeggen, zei de kapper: ‘Kom binnen, inspecteur, ik weet al waarvoor je komt. Daar ben je kapper voor. Koffie? En let maar niet op mij, ik heb mijn lolbroek geloof ik nog aan.’ De inspecteur had nog geen koffie gehad, die ochtend. In de kapsalon gezeten met een dampende espresso voor zijn neus, vroeg Baard: ‘Johan, waarom loop jij om 6 uur ’s morgens met een schaar over de Zuiderpier?’ De kapper lachte even kort, waarop hij even in een la rommelde. Bliksemsnel toverde hij een gouden schaar tevoorschijn, waarmee hij het hoofd van de inspecteur afknipte. Althans, zo leek het voor de arme inspecteur die zijn dienstwapen al getrokken had. Het koffiekopje viel met een - pats! - op de vloer in stukken en de kapper riep over alles heen: ‘Plastic! Het is van plastic!’

De inspecteur liet zijn wapen zakken en bevoelde met zijn andere hand de schaar, die tegen zijn hals drukte. Het was inderdaad plastic, behoorlijk slap plastic zelfs, zag hij aan de manier waarop het boog. ‘Het is mijn gelukschaar’, bracht de kapper, bleek weggetrokken, uit. Je krijgt tenslotte niet elke dag een geladen pistool op je gericht. ‘Wil je dat nooit meer doen?’ zei Baard tenslotte. De kapper knikte alleen maar en zei: ‘Mijn gelukschaar. Het is de trofee van het eerste kappersconcours dat ik ooit won. Sindsdien gaat het ding met me mee, waar ik ook kom.’ Hij wees naar de handvaten van de schaar. ‘Voel maar. Alleen de handvaten zijn van verguld ijzer.’ Dat verklaarde waarom de schaar rinkelde toen het op de grond viel, dacht Baard. ‘Toch zal je even afstand moeten nemen van je schaar, Johan!’ zei Baard. ‘Ik laat het forensisch team even uitzoeken waar die allemaal is geweest.’

‘Dat begrijp ik,’ zei de kapper, ‘maar wees er in godsnaam zuinig op! Je gaat nu zeker naar Ubbo?’ ‘Ubbo Posthuma? Waarom zou ik daarheen gaan?’ zei Baard. ‘Omdat die er ook bij was, natuurlijk!’ zei Johan. ‘En dan zou ik even goed naar de handvaten van zijn fiets kijken.’

‘Hoezo?’ zei Baard. ‘Wat is er met zijn handvaten?’

‘Niks,’ zei de kapper, ‘het zijn niet de handvaten waar het om gaat, het gaat om het ontbreken van eentje. En de randen van het stalen stuur daaronder zijn haarscherp.’

Ondertussen waren Zeflow en Flubbewub van het Toezicht op Onderontwikkelde Planeten (afgekort: TOP) in een interstellaire vergadering verwikkeld. Zeflow en Flubbewub waren in gesprek met hun coördinator, Ziwoe-oei. ‘Ja baas, we weten dat het niet goed was dat die fietser onze achterlichten in de mist zag. Maar hij heeft er niks over gezegd. Dat is wel vaker zo met Aardlingen: als ze het niet kunnen plaatsen, registreren ze het ook niet. Dus daar maak ik me niet zo’n zorgen over. Maar die hond, dat is een ander geval.’ Flubbewub deed nu ook een duit in het zakje: ‘Die hond was blijkbaar erg geliefd. Ze staan op het punt om een enorme heisa daarover te maken en dat is in strijd met onze policy: altijd na interplanetair onderzoek alles zoveel mogelijk in harmonie achterlaten.’ Hun coördinator fronste zijn groen-geschubde voorhoofd. ‘Daar moet ik even over nadenken, jongens. Ik kom daar snel op terug!’ zei hij.

Onderweg naar het politiebureau belde inspecteur Baard Ubbo’s mobiele nummer. ‘Met Ubbo!’ klonk het vrolijk over de speakers. ‘Baard hier. Waar ben je nu, Ubbo?’ zei de inspecteur. ‘Op de plaats delict, natuurlijk!’ zei Ubbo. Baard verbrak zonder een woord de verbinding en in plaats van rechtsaf de rotonde te verlaten en naar het bureau te gaan voor het papierwerk en een kop koffie, verliet hij de rotonde pas om dezelfde weg terug te rijden en dan rechtdoor, terug naar de pier. Meteen de pers er bovenop! Daar zat de inspecteur echt niet op te wachten.

Tot zover deel 2. Lees volgende week deel 3.

|Doorsturen

Buienradar



Agenda