Nieuws

Zo’n verhaal van Marten Blom: Marshmallows.

Marshmallows.

Frits werd wakker en stootte onmiddellijk zijn hoofd toen hij probeerde om overeind te zitten. Het was aardedonker. Voordat hij zich weer zou stoten, reikte hij met zijn armen omhoog en opzij. Aan zijn rechterkant raakte hij een houten oppervlak, angstwekkend nabij. In rap tempo trokken alle film- en boekfragmenten waarin mensen levend begraven werden aan zijn geestesoog voorbij. Ongecontroleerd roffelden zijn handen in blinde paniek om zich heen. Maar de ruimte om zich heen was minder benauwd dan hij in eerste instantie gevreesd had. De bovenkant van de ruimte waarin hij zich bevond zat hoger dan hij gedacht had.

Als dit een doodskist was, dan was het er wel één voor aanzienlijk omvangrijkere mensen dan Frits, en aangezien hij heel gemiddeld was qua postuur leek dat een onwaarschijnlijk scenario. De theorie dat het een kist was waarin ze meerdere mensen stapelden viel in dezelfde categorie. Links van Frits was niet zoveel, afgezien van de matras en het dekbed waarop en -onder hij lag. Met de constatering dat hij zich in een bed bevond, verdween het hele doodskist-idee uit zijn hoofd.

Op zijn rug begon hij de ruimte aan zijn linkerkant te verkennen. Hij deed dat door de ruimte boven zijn hoofd en opzij met zijn handen te betasten. Hij merkte dat hij een kruipende houding kon aannemen en al kruipend merkte hij dat hij de zijkant van de matras had bereikt. Hij kroop over een houten vloer en voelde nu ook de linkerwand van de ruimte. Hij klopte op de wand; het klonk alsof er niks achter was. Enigszins op dreef geraakt door zijn zoektocht kroop Frits sneller over de vloer, totdat er opeens geen vloer meer was en hij voorover naar beneden stortte. Hij slaakte een gesmoorde kreet en besteedde enkele seconden aan het opnoemen van de meest ijselijke vloeken die hij kende.

Toch moest hij toegeven dat hij geluk had gehad; hij bevond zich met zijn hoofd en armen op wat hij herkende als zijn eigen bank. Zonder die bank had hij een val gemaakt van zeker twee meter omlaag op een houten vloer. Het enige probleem was nu nog dat hij op zijn kop klem zat in een soort schacht. De treden van wat Frits met steeds meer zekerheid een trap kon noemen duwden gevoelig tegen zijn lichaam. In een plotselinge aanval van claustrofobie sloeg hij als een bronstige zeeleeuw zijn lijf heen en weer in de beknellende ruimte, met als gevolg een luid gekraak. Er klonk wat verbaasd gemompel door de nacht en ergens dichtbij floepte een licht aan. Ondertussen beukte Frits verwoed met armen en benen om zich te bevrijden uit zijn benarde situatie.

Bij zeven van de acht tiny houses op het terrein van de voormalige basisschool ‘De Diamant’ te Harlingen was het licht nu aan. Uit het achtste huisje kwam een storm van vloeken, woest gebeuk en krakend hout. Het schudde vervaarlijk en viel toen pardoes op zijn kant. Wat normaal de voordeur was, floepte nu aan de bovenkant open als een ontsnappingsluik. Stomverbaasd keken Frits’ buurtjes toe hoe hij uit zijn tiny house klom en het met een bijl te lijf ging. Hij spaarde niets en hakte het huisje volledig aan splinters. Daarna pakte hij een jerrycan met benzine en sproeide het voormalige tiny house zorgvuldig onder. Toen haalde hij zijn Zippo uit zijn zak en ontketende een gigantisch vreugdevuur. Toen zijn buurtjes aarzelend aanschoven met hun tuinstoeltjes en Frits de zak met marshmallows had laten rondgaan, zuchtte hij tevreden: ‘Dat tiny houses zo’n bevrijdend gevoel geven… ik begrijp het!’

Einde.

|Doorsturen

Buienradar



Agenda