Nieuws

Zo’n verhaal van Marten Blom: Het donorcodicil

Vorige week in Het Donorcodicil Deel 1: Frits komt tot zijn positieven in iets wat op een ziekenhuis lijkt, maar wat in werkelijkheid het hiernamaals blijkt te zijn. Al gauw blijkt dat er iets mis is met zijn donorcodicil. En de overige overledenen zijn niet te beroerd om dat onder zijn neus te wrijven. Vandaag deel 2.                                                                                                                                                       

Het donorcodicil

Nu brak er een waar pandemonium uit in de verzameling van verminkten. Van hilariteit tot verontwaardiging en verbazing. En het enige wat Frits terug stamelde was: ‘Ze zeiden dat het niet uitmaakte… dat je toestemming gaf om alles te doneren als je niks invulde.’                                                                                                                             ‘Heb je wel eens zo’n formulier in je handen gehad, mannetje? Heb je de kleine letters ook gelezen?’ zei Willem.

‘Eh... mijn vriendin had iets nodig om de aardappels boven te schillen en daarna heb ik het nooit meer...’

‘De aardappels!’ riep Archibald gierend. De zuster, die geen zuster was, vond het kennelijk wel genoeg zo want ze zette haar meest autoritaire stem op en brulde: ‘Alle donateurs bij uitgang vijf! Nu doorlopen naar de lichaamsdelenretour en daarna: Hiernamaals!’

Willem en Archibald begonnen spontaan een soort krakkemikkig vreugdedansje, waarbij ze zongen: ‘Het hiernamaals! Wij gaan naar het hiernamaals!’ en opzij kijkend naar Frits: ‘en jij niet!’

‘Maar...’ zei Frits, ‘Dit moet een vergissing zijn! Mag ik echt niet mee?’ Plotseling werd zijn aandacht getrokken door de nepverpleger. Het was zijn beurt om te brullen: ‘Moordslachtoffers: uitgang zeven! Gesneuvelden: uitgang negen!’ 

Ook bij uitgangen zeven en negen kwamen er groepjes mensen in beweging. Toen Frits weer naar Willem en zijn groepje wilde kijken, was er niets te zien. De deur die zojuist nog open had gestaan, was nu gesloten. Bovendien was de wand waarin de deur zat een heel stuk naar binnen geschoven. Het deed Frits ergens aan denken, maar hij kon er even niet op komen. Trouwens, had hij daarnet niet een aanzwellend gejuich van het groepje gehoord, dat nogal abrupt stopte? Alsof ze een ‘wave’ deden. Ze waren natuurlijk al lekker naar dat Hiernamaals toe, dacht Frits mokkend. Zij wel.

De wand met de gesloten deur bewoog zo te zien een beetje na. Het kraakte een beetje, alsof er iets klem zat en toen schoot er met een plop een balletje van tussen de deur en de sponning. Het draaide een cirkeltje voor Frits’ tafel voor het tot stilstand kwam. Aangezien hij nog steeds op een operatietafel lag, moest Frits zich tot het uiterste uitrekken om het balletje te pakken. De nepverpleegster was verderop de vloer aan het dweilen. Er zaten allemaal ronde gaatjes in de metalen vloer. Een kleine, rode plas werd kleiner en kleiner naarmate ze haar dweil heen en weer schoof over de scherp gerande openingen. Het leek wel of ze Frits helemaal vergeten was. Dat kwam doordat hij al die tijd niet van zijn tafel was geweest. Toen Frits het balletje goed bekeek, bedacht hij dat dat maar goed was ook. Het balletje was helemaal geen balletje. Het was één van Willems waterige, grijze ogen. En nu wist Frits ook alweer wat het was waar hij aan moest denken bij het zien van de verplaatsbare wand: een metaalpers van een autosloperij, het soort dat complete auto’s binnen drie seconden reduceerde tot een metalen pakketje van één kubieke meter.

Gruwend propte hij Willems oog snel onder zijn rug (hij had geen kleren aan) en blikte snel om zich heen. Hij wist nog niet wat hier aan de hand was, maar totdat hij dat uitgevist had, moest hij maar zo min mogelijk zichtbaar zijn, besloot hij. Het was op dat moment dat hij het deurtje ontdekte met daarop: ‘Alleen personeel. Verboden toegang voor onbevoegden.’ Opnieuw reikte hij naar beneden, ditmaal om de rem van het rechterwieltje te halen. Daar zat een homp draderig vlees tussen, maar na even zenuwslopend peuteren kon het weer soepel lopen. En dat was hard nodig ook. Frits was van plan om door het personeelsdeurtje te verdwijnen, voordat de zuster zich zou omdraaien en hem zou zien liggen.

Dus daar begon hij. Zich aan de overal verspreid staande tafels optrekkend kon hij zich als een roeier zonder peddels voortbewegen. Alleen moest hij heel goed oppassen aan welke tafel hij trok, want ze stonden lang niet allemaal op de rem. Een botsing met een andere tafel zou onmiddellijk ongewenste aandacht trekken. 

Volgende week deel 3.

|Doorsturen

Buienradar



Agenda