Nieuws

Zo’n verhaal van Marten Blom: Een sprookje.

Een sprookje.

Er was eens een heel klein landje, gebouwd achter robuuste dijken. Het beschikte over een koning, die in een zekere fase van zijn puberteit Prins Pils genoemd werd. Maar die fase ging voorbij en de prins werd een koning en hij was over het algemeen genomen best een toffe peer.

Het gekke in dit verhaal was dat niemand de rol speelde die je zou verwachten. Die best wel toffe koning werd getolereerd zolang hij zich niet bemoeide met belangrijke staatzaken. Zoals het bepalen welke ridders en ridderinnen er voor de ronde tafel werden gekozen. Zo kwam de Lancelot der Nederlanden, Ridder Rutte, voor de zoveelste keer in aanmerking om de ronde tafel te leiden. Nu had hij juist in deze periode verschrikkelijke aanvallen van zowel zijn korte- als wel zijn langetermijngeheugen.

Om dit verhaal extra ingewikkeld te maken, was er niet alleen een wereldwijde golf van de zwarte pest bezig, maar ook in het landje zelf waren er vreselijke dingen aan de gang. De trollen, de belastingophalers van de koning leken eerst geld uit te delen, maar beschuldigden het volk vervolgens van diefstal en eisten enorme bedragen terug. En bij de draken die de staatsschat bewaakten, gebeurden nog veel vreemdere dingen. In de grote gewelven waar de staatsschatten hoog opgetast lagen, liepen figuren van laag allooi ongestoord in en uit, op geen enkele manier gehinderd om de staatsschat uit te geven aan wapens en gokpaleizen.

Nu werd er in die tijd per land heel verschillend naar die draken gekeken. In Zwitserland paste men bijvoorbeeld het Zwitser Leven Gevoel toe, en dat kwam neer op: leven en laten stelen. De Zwitsers erkenden als geen ander de ware aard van draken: het was leuk om een tijdje dienstbaar te zijn aan de mensen, maar uiteindelijk was het doel van een ware draak in het leven om lekker in slaap te vallen op zijn eigen berg van goud. Zo kon draak Ralph Hamers, na zijn wonden gelikt te hebben ook weer verder dutten op de goudberg die UBS heette. Het was hem in Nederland wat te benauwd geworden, maar de Zwitsers, die begrepen hem wél, gelukkig. Bovendien was hij dat logo van zijn vorige baas zat: hij was toch geen oranje leeuw? Nee, dan moest je de Denen eens horen: die waren geschokt toen ze te horen kregen dat twee Nederlandse draken die op hún goudberg lagen, verdacht werden van in slaap vallen op het werk tot het gesloten houden van de ogen als ze wel wakker waren.

Gelukkig voor de draken werd er in eigen land niet zo benauwd gedacht. Ja, verdácht! werd er gezegd. Dat was niet hetzelfde als in staat van beschuldiging gesteld worden! En na die uitspraak werd het heel stil. Blijkbaar betekende ‘verdacht’ net zoiets als ‘erover gedacht’, want de enige verklaring voor die lange stilte was dat er werkelijk loeihard nagedacht werd over het lot van de draken Zalm, Wijn en Vogelzang. Zo hard en lang werd er nagedacht dat het Nederlandse volk het alweer een beetje begon te vergeten. Ware het niet dat een nieuwe draak zich alweer in de nesten werkte. Draak Oranje graaide hoogstpersoonlijk in de berg met goud die hem toevertrouwd was. Hij begroef het op een plek waar niemand het kon vinden en nam het geheim daarvan mee in zijn graf.

Nu zou je denken dat ridder Rutte voor dat soort streken zijn zwaard zou moeten trekken, maar nee. Hij leek te begrijpen dat de draken en de ridders hetzelfde probleem hadden: dat teruggeven. Dat wilden ze dus niet. Of het nu ging om goud dat burgers ten onrechte moesten betalen of om goud dat ordinair gejat was, terug was geen optie. De draken en de ridders en ridderinnen van de ronde tafel leken het over één ding eens te zijn: het goud bleef in de pels van de rijken. En díe leefden nog lang en gelukkig.

|Doorsturen

Buienradar



Agenda