Nieuws

Zo’n verhaal van Marten Blom: Apocalyps?

Een kort verhaal in enkele delen. Deze week het derde en laatste deel van: Apocalyps?

Apocalyps?

Vorige week in Apocalyps: bijna iedereen is vertrokken van de Aarde. Een medewerker van de migratiedienst moet de laatste mensen bij elkaar verzamelen en naar de kolonies sturen. Dat gaat niet zonder protest.

‘Dat is tot voor kort wel protocol geweest’, begon Noordoost.

‘Ja? Protocol?’ zei de vrouw weer. ‘Ik voel me zo langzamerhand een speldenkussen! Ik moet tegenwoordig mijn buik injecteren omdat ik geen aderen in mijn armen of benen meer kan gebruiken. En die twee daar’, ze wees naar de twee tanige mannen die er mager maar gezond uitzagen, ‘die twee krijgen zeker het nieuwste vaccin in hun arm en zijn zo - hoppa - op weg naar de kolonies. Wel, ze zien er gezonder uit dan wij, denk je ook niet?’

Noordoost keek naar de mannen, die overigens keurig op anderhalve meter afstand van hem op de bank zaten. Ze had gelijk. Vergeleken met die kerels zagen de vrouw en de oude man eruit als cervelaatworsten over datum, nog in de originele verpakking. Hij was dat de laatste jaren wel vaker tegen gekomen. De mensen die nu nog levend rondliepen waren ofwel niet gevaccineerd, maar immuun, of wel gevaccineerd maar ziek van de bijwerkingen.

‘Wat wou je dan voorstellen?’ zei één van de mannen, ‘Dat wij achter worden gelaten?’

‘Hé, luister eens,’ zei Noordoost, ‘er wordt niemand achtergelaten.’

‘Dat is je geraden ook,’ zei de man naast Noordoost, terwijl hij een pistool tevoorschijn haalde, ‘want ik blijf hier zeker niet.’ Zonder waarschuwing klonk er een schot, waarop de man met een schreeuw van pijn naar zijn schouder greep. Noordwest kwam naar voren, waardoor het licht van de vlammen op hem viel.

‘Waar kom jij nou vandaan?’ riep Noordoost, maar op dat moment gebeurde er nog meer. Van het ene moment baadde Noordwest in een zee van licht en terwijl het kenmerkende gezoem van een glider de lucht vulde, schoot er een grote vorm uit het dichte struikgewas tevoorschijn. Het moest daar al die tijd al verborgen zijn, dacht Noordoost. De glider miste Noordwest op een haar na en schoot vervolgens het luchtruim in. Het schip zag er nogal afgeragd uit, maar de letters ‘migratie’ op de zijkant waren nog net te lezen.

‘Dat is er één van ons!’ riep Noordwest verbaasd uit. Noordoost zorgde intussen dat de dingen niet uit de hand liepen. Hij had het pistool van de gewonde opgeraapt en richtte die op alle vier de vluchtelingen. ‘Nog meer verassingen? Noordwest, fouilleer iedereen. Maar geef eerst je wapen aan mij.’

Na de nodige tegenwerpingen deed Noordwest toch maar wat hem gezegd werd. Pas toen kon Noordoost achter de onbekende glider aan. Terwijl hij de achtervolging inzette, riep hij Zuidoost op. Hij vreesde voor Noordwests leven als de koning van Afrika niet even kwam babysitten. Gelukkig begreep die al gauw de situatie, waardoor Noordoost al zijn aandacht op de onbekende glider kon richten. Wat stom dat hij er niet over nagedacht had hoe die vluchtelingen in Hamilton terecht kwamen! De glider die hen gebracht had, was al die tijd met de piloot verborgen geweest achter het struikgewas. En Noordwest was een stuk verder, bij de kust geland. Vandaar dat hij hem niet gehoord had. Hoe dan ook, het was nu zaak om de onbekende glider te achterhalen. Dat was moeilijk genoeg, want hoewel hij een zwak signaal op de radar door kreeg zag hij verder niets. Behalve dat hij de nacht tegemoet vloog, werd het zicht ook nog belemmerd door torenhoge stormwolken. Ondertussen gaf de radar aan dat de andere glider naar het Zuidoosten vloog en dat bracht hem op een idee. Hij toetste de code van Zuidoost weer in en zei: ‘Hé koning, die onbekende glider gaat jouw kant op! Kan je hem niet onderscheppen ofzo?’

Zuidoost zei: ‘Hoe dan? Je weet dat we geen boordwapens hebben, Euro. Het is onze taak om iedereen vriendelijk te verzoeken om op te zouten naar de kolonies. Vriendelijk, dus. Als iemand niet wil gaan, kunnen we hem moeilijk dwingen. Dat doet me trouwens denken aan jou. Je weet dat we binnen vier uur allemaal in Miami moeten zijn?’

‘Ja, natuurlijk. De laatste shuttle, hè?’ zei Noordoost.

‘Ja, Euro,’ zei Zuidoost, ‘en dan de laatste interstellaire rit naar de kolonies. Waarom heb ik het gevoel dat jij daar straks niet op zit?’

‘Omdat je gelijk hebt. Ik zit daar straks niet op’, zei Noordoost eenvoudig. Zuidoost was weer even stil. Toen: ‘Ik zal niet doen alsof ik je niet begrijp. Want dat doe ik. Als ik mijn gezin niet had, zou ik misschien wel met je mee gaan ook.’

‘Weet ik toch. Vaarwel, Koning van Afrika!’ zei Noordoost.

‘Vaarwel, Euro!’ zei Zuidoost en met een klik verbraken ze allebei de verbinding.

Noordoost bleef de onbekende glider achtervolgen totdat ze in een zandstorm terecht kwamen en beiden gedwongen waren om hun toestel aan de grond te zetten. Ze hielpen elkaar om een veilige schuilplaats te maken tegen het verstikkende zand. Ze moesten ergens tussen Syrië en Afghanistan terecht zijn gekomen. Na de storm zaten ze op een rots voor een rivier en keken naar het vertrek van de laatste interstellaire vlucht.

‘Zo,’ zei Noordoost. ‘Dat was dan dat. Nu eens kijken waar we eigenlijk zijn. Hoe heet die rivier daar?’ ‘De Tigris, geloof ik,’ zei de vrouw naast hem. ‘En hoe heet jij eigenlijk?’                                           ‘Adam,’ zei Adam. ‘En jij?’

‘Eva,’ zei Eva ietwat verwonderd. Adam krabde wat aan zijn kin. ‘Dat is ook wat.’ zei hij.

Einde.

|Doorsturen

Buienradar



Agenda