Zo’n verhaal van Marten Blom: Apocalyps?
Een kort verhaal in enkele delen. Deze week het eerste deel van: Apocalyps?
De radio kraakte. Het was Sector Noordwest, voor Sector Noordoost gewoon Noordwest.
‘Lange tijd niet gesproken, Noordwest’, zei Noordoost. Het bleef even stil. Toen: ‘Ja, lange tijd, zeg luister eens. Mijn sensoren pikken een hoop activiteit op in ons grensgebied - zo op het eerste gezicht bij de Bermuda’s.’
‘Ook dat is lang geleden, van die activiteit’, zei Noordoost, in een poging om de conversatie op gang te brengen. Noordwest hapte niet. Hij zei: ‘Hoe dan ook, waarschijnlijk weer zo’n stom hert dat de sensor triggert - maar je kent het protocol: selecteren, uitzetten of lanceren. Enfin - ik zie je in Hamilton.’
‘Er zijn geen herten op de Ber-’ De metalen klik waarmee Noordwest zijn radio uitschakelde, galmde door de cockpit van zijn glider. Noordoost slaakte een zucht. Hij wist dat Noordwest er ook niks aan kon doen. Zijn generatie was bijna allergisch te noemen voor menselijk contact. Hij had de tijd niet meegemaakt dat er mensen waren, waar je ook keek. De tijd van de grote steden, van massaal verkeer boven, op en onder de grond. Noordoost stelde zijn instrumenten in op Hamilton, ooit de hoofdstad van de Bermuda eilanden.
Hij stelde bewust een lage vlieghoogte in. Naarmate hij ouder werd, stelde hij steeds meer prijs op zintuiglijke ervaringen, zoals de zeewind in de cabine en het geluid van de golven onder hem. Vaak genoeg zag hij dolfijnen in een lange rij de golven in en uit springen. Of walvissen op hun lange tochten over de golfstroom. Hun aantallen waren explosief toegenomen vanaf het moment dat de mensheid door de eerste pandemieën werd getroffen. Op land zowel als op zee, bulkte het momenteel van het wildleven. Noordoost moest de impuls onderdrukken om Noordwest weer op te roepen. Om hem uit te horen over details. Details waar Noordwest toch niets over zou weten. Het had zijn interesse gewoon niet. Jongens zoals hij zaten tot over hun nek in virtuele werelden, realityshows over de koloniën en games. Voor jongens als Noordwest was de aarde een achterhaalde puinhoop die afgedaan had.
Noordoost trommelde wat met zijn vingers op het dashboard. Er viel niks te sturen, alles was volautomatisch ingesteld. Hij hield het niet langer uit en toetste de code van Zuidoost in. De buzzer hoefde maar één keer over te gaan. Toen werd de cockpit gevuld met de joviale stem van Zuidoost. ‘Heeeey! Als dat mijn favoriete Euroman niet is!’ Noordoost lachte. Dit moest zeker de honderdste keer zijn dat ze elkaar op deze wijze begroetten, maar het bleef leuk.
‘Heeeey, de koning van Afrika, man! Hoe gaat het met inpakken?’
‘Ach, de laatste beetjes moet ik nog uitzoeken, maar dan ben ik er klaar voor! I am going home, baby!’
‘Home?’ zei Noordoost.
‘Ja, home baby!’ zei Zuidoost. ‘Ik weet hoe jij over de kolonies denkt en misschien heb je wel gelijk ook, maar ik weet dat je één ding begrijpt: een man hoort bij zijn wijffie en zijn kiddo’s. Dát is home, brother! Zelfs een lelijke bleekscheet als jij begrijpt dat!’
De cockpit werd gevuld met de aanstekelijke schaterlach van Zuidoost en Noordoost gniffelde automatisch mee. Het was even stil en in een gesprek met Zuidoost was dat zeldzaam. Toen Zuidoost weer sprak, kon Noordoost horen dat hij zijn woorden met zorg koos.
‘Luister, Euro. Wat betreft dat gevoel van jou, dat je hier hoort, die verbondenheid, daar begrijp ik meer van dan je denkt. Het is niet zo dat iedereen dat heeft. Sommige mensen kan je overal neerplanten, die groeien overal nieuwe roots, weet je wel. Maar het gevoel dat je hier hoort, man, dat voel ik elke dag. Maar een man hoort ook bij zijn soort. Ik ben gewoon bang dat je de boot mist, hier. Dat je spijt krijgt op het moment dat je hier niet meer weg kan.’ Weer een stilte. Toen zei Noordoost: ‘Dit is zonder twijfel de meest serieuze speech die de Koning van Afrika ooit heeft opgedragen!’
Volgende week deel 2 van ‘Apocalyps?’