Nieuws

Zo’n verhaal van Marten Blom

Het Vaccin 3.

Langzaam, heel langzaam kwam Jelle Dijksma tot zijn positieven. Flarden van wat er was gebeurd (was hij nu echt vijf keer gevaccineerd met AstraZeneca?) passeerden de revue in zijn verwarde brein. Een woeste achtervolging, een gummi-beertje of een agent die hij uit zijn auto gooide en toen de harde klap waarmee hij tot stilstand kwam tegen de politiebarricade. En nu?

Met veel moeite opende hij zijn ogen. Hij lag in een ziekenhuis, blijkbaar. Een heel stoffig ziekenhuis, want het leek wel alsof er geen oppervlak was dat niet bedekt was met een dikke laag stof. Hij zag dat iemand hem bloemen had gebracht, maar er zat geen water meer in de vaas en het boeketje leek meer op droogbloemen. Het was wat schemerig in de kamer, maar toen Jelle de lichtknop uitprobeerde gebeurde er niks. Sterker nog, er stond een hele batterij aan apparatuur om zijn bed heen die ook niks deed.

Pas nu viel het hem op dat zijn rechterarm in een mitella zat. Terwijl hij zich daaruit probeerde te bevrijden, riep hij maar eens een keer. ‘Hallo?’ Het klonk stompzinnig in zijn oren. Toch riep hij het nog maar een keer, terwijl hij moeizaam uit bed kwam. Zijn arm deed overigens geen pijn. Wat het ook was, blijkbaar was het goed geheeld. ‘Halloohoo?’ Deze keer hoorde hij iets onverstaanbaars als antwoord. Ah, goed. Iemand hoorde hem.

Hij strompelde naar de deur en merkte dat die niet open ging. Maar hij was niet op slot. Moeizaam duwde hij de deur open en zag dat er een omgevallen kast voor lag. Hemeltjelief, wat was hier gebeurd? Trouwens, nu zag hij waar hij was. Streekziekenhuis De Batting. Hij had zijn oude buurvrouw hier wel eens bezocht. Hij was dus in Harlingen. Dat was in elk geval goed. Het was hem nooit duidelijk of het hier nu een bejaardentehuis of een ziekenhuis was.

Zo kon hij door de klapdeuren met gewapend glas allemaal oudjes voorbij zien schuifelen. Iemand had de deuren met een kettingslot afgesloten. Zo gauw Jelle in beeld kwam, stootten de in wollen vestjes gehulde en met rollators gewapende bejaarden een onverstaanbaar gegorgel uit. Het moest wel Fries zijn, want Harlingers had Jelle wel kunnen verstaan. Hij rommelde wat met het slot, maar daar zat echt geen beweging in.

Nu staken de opa’s en oma’s ook allemaal hun arm door de smalle opening tussen de klapdeuren. Jelle stapte achteruit en riep tegen de oorverdovend brullende bejaarden: ‘Ik krijg het niet open! Als u even wacht, ga ik hulp halen!’ Hij voegde de daad bij het woord en ging de trap af, langs de informatiebalie. Daar was niemand. Het was daar wel een ontzettende troep. Snel liep Jelle langs het cafetaria naar de uitgang. Daar waren nog meer ouden van dagen die hetzelfde onverstaanbare Fries spraken: ‘Wuuheegrllaaaarrgh..!’

‘Sorry hoor, maar ik kan er geen worst van maken!’ riep hij vertwijfeld, terwijl hij haastig naar de uitgang liep. Niets had hem kunnen voorbereiden op het tafereel dat daar op hem wachtte. Vanachter barricades hield een handjevol soldaten vertwijfeld stand. Met machinegeweren hielden ze met moeite een ziedende massa zombies op afstand. De zombies kwamen uit de richting van Franeker en velen hadden om onbegrijpelijke redenen klokken bij zich.

Vlak achter de linies zaten Jeroen Pietersma en Ubbo Posthuma van de Harlinger Courant verslag te geven van de situatie. Jeroen brulde net in zijn microfoon: ‘...niemand had kunnen verwachten dat de vaccinaties tegen corona deze gevolgen zouden hebben! Alle gevaccineerden zijn veranderd in deze monsters! Vanuit Franeker is er zojuist een golf van zombies over het Oosterpark geslagen. De soldaten proberen het ziekenhuis nog te beschermen...’ Ubbo merkte Jelle op en riep hem toe: ‘Jelle! Ga de burgemeester waarschuwen! Hier heb je de sleutels van mijn auto!’

Jelle, die nog steeds gekleed was in zo’n ziekenhuisschort dat aan de achterkant nooit echt dicht wil, ving de sleutels dankbaar op en scheurde een seconde later met piepende banden de weg op. Onderweg zag hij een vreemd tafereel bij het zwembad: de zwemmers zaten op een kluitje bij elkaar in het midden van het zwembad, terwijl de zombies om het zwembad heen stonden. Blijkbaar hield het water ze op afstand.

Ondertussen scheurde hij alweer door langs de Lidl  naar het station en reed dwars door een zombie heen die met zijn winkelwagentje midden op de weg stond. ‘Sorry!’ riep hij benauwd. Toen hij slingerend tot stilstand kwam voor het stadhuis op de Noorderhaven, zag hij burgemeester Ina Sjerps al achter een machinegeweer zombies neer maaien vanaf het balkon. ‘Eh... Burgemeester!’ riep Jelle. Maar hij kwam niet boven het geweervuur uit. De deuren bij het bordes gingen snel open en dicht en voor hij het wist sleurde Wiebe van Dijk hem uit de auto, de klaarliggende Willem Barentsz op. Het schip had nog geen zeilen, maar er waren drie buitenboordmotoren achter gehangen en die kwamen nu brullend tot leven.

Ondertussen golfde de stroom van zombies door de Noorderhaven. Met de grootste moeite loodste Wiebe de Willem Barentsz langs de gelukkig openstaande brug bij Zeezicht en tussen de sluis door (gelukkig waren de sluisdeuren net in onderhoud). Op de Pollendam troffen ze de veerboot naar Vlieland aan. Over het dek en achter de ramen: alleen maar zombies. Op weg naar Vlieland legde Wiebe aan Jelle uit wat er op het spel stond: ‘Zie je, Jelle, Vlieland is de enige plek die nog niet geïnfecteerd is in Nederland! En jij bent heel bijzonder. Je kan ons allemaal redden! En dat komt allemaal doordat jij als enige vijf keer met AstraZeneca bent gevaccineerd!* Niemand heeft meer dan vier doses overleefd! En je bent ook geen zombie geworden!’ Jelle slikte. Dat was wel heel bijzonder. In elk geval zou hij veilig zijn op Vlieland.

Bij aankomst werden Wiebe en de rest van de bemanning als helden onthaald in café Bruintje Beer. Jelle werd apart genomen en getransporteerd naar de militaire basis bij de Vliehors. Toen hij het laboratorium voor het eerst zag, werd hij al een beetje onrustig. Maar toen de arts tegen hem zei ‘Zo, meneertje Dijksma! Heel goed dat u zich opoffert voor de mensheid! Wij gaan u eens grondig onderzoeken!’ riep hij: ‘Neeeeeeeeeeee!

Einde.   

*Hoe dat zo komt kun je in de eerste aflevering van Het Vaccin lezen.

|Doorsturen

Buienradar



Agenda