Nieuws

Zo’n stukje van Marten Blom

The ministry of silly walks

Zeker vijf dagen per week loop ik een goed half uur tot een uur buiten om niet in een stijve hark te veranderen. Ik kreeg daar al één keer per week gezelschap bij van een vriend en af en toe loopt mijn vrouw ook mee. Sinds een maand of zo is het gezelschap uitgebreid met nog een loper. Maar we lopen nooit allemaal tegelijk. Ik ben de enige constante loper in dit schema, bedenk ik me nu. Hoewel die loopvrienden ieder op zich op de andere dagen dan weer met hún eigen vrouwen weer gaan fietsen, rennen of zwemmen. En dan gaat mijn vrouw weer yoga doen, kortom: als je een verzameling mensen allerlei activiteiten ziet ondernemen in telkens wisselende combinaties, dan zijn wij dat waarschijnlijk. Het klinkt nu alsof we een soort hyperactieve mierenhoop nadoen, maar alles bij elkaar loop ik alleen maar een half uurtje buiten, iedere dag. Of een uurtje.

Maar de meest recente deelnemer aan deze estafette waarin ik het stokje ben, heeft een bijzonder effect op de andere weggebruikers. Dat wil zeggen, als wij samen over straat gaan. Ieder op zich vallen we ook wel op, we bewegen ons net iets anders dan een ander. Maar gecombineerd zijn we opmerkelijk. Ik heb er vanmorgen even op gelet en het is echt frappant: Edwin is ‘slecht’ aan zijn rechterkant en ik aan mijn linkerkant. Daardoor buigen we als een soort magneten naar elkaar toe als we met die slechte kanten aan de binnenkant lopen. Ga ik aan de andere kant van Edwin lopen, dan ziet het eruit alsof we elkaar afstoten. Nou, dan zie je ons dus naderen. Twee vrij normale kerels, die wat apart lopen. Maar daar word je van afgeleid doordat Edwin op een heel normale manier ‘Morgen!’ of ‘Hallo!’ roept. Hij is daar gewoon heel goed in. Ik niet. Ik reageer altijd te laat, mompel ‘Mogge’, en steek mijn slechte linkerarm op bij wijze van groet.

We hebben het er al een paar keer over gehad hoe we overkomen op de mensen die we zo toevallig tegenkomen. Daarbij leven we ons in, in die tegenliggers. Die zien twee vrij normale mannen al rap minder normaal worden als ze dichterbij komen. En zo te zien hebben ze allebei hetzelfde, wat dat dan ook is. Ze zetten beiden een voet vreemd neer en zwabberen daarbij wat met een arm aan dezelfde kant als die voet. Maar ze bewegen in spiegelbeeld ten opzichte van elkaar. Hoe groot is de kans dat je twee kerels met dezelfde afwijking naast elkaar ziet lopen? Horen ze bij een Vereniging van Aparte Mannen? Zijn het broers die allebei genetisch belast zijn met een familie-aandoening?  Later bedenk ik nog een derde mogelijkheid: ze doen het gewoon expres! Ik kan me voorstellen dat iemand denkt dat we, op het moment dat we buiten beeld verdwijnen, onmiddellijk weer normaal gaan lopen en elkaar op de schouders kloppen van het lachen en zeggen: ‘Zág je de kop van die vent?! Die hebben we mooi voor de gek gehouden! Whahaha!’

Het is dan wel weer een beetje jammer dat we niet zomaar normaal kunnen lopen, maar met dat lachen zit het wel snor. Overigens hebben we in de verste verte niet dezelfde ziekte. Ik heb de ziekte van Parkinson, maar Edwin Kooren kreeg eerst teelbalkanker, kreeg daarom een chemobehandeling, wat leidde tot een herseninfarct. Dat veroorzaakte een gedeeltelijke verlamming en afasie, een aandoening die zich bij Edwin manifesteert in het feit dat hij doorlopend op zoek is naar zijn woordenschat. Anders gezegd: hij is voortdurend op zoek naar de juiste woorden. Toch is hij ontzettend vasthoudend en weet altijd duidelijk te maken wat hij wil vertellen. Hij hanteert hierbij een soort telegramstijl die ik inmiddels ‘Edwin-taal’ noem. In die taal heeft hij het volgende credo: ‘Kan niet terug. Vroeger: lamaar. Moet vooruit.’ Met zo’n vocabulaire kun je hem makkelijk onderschatten, maar feit is dat hij een eersteklas doorzetter is en een begenadigd fotograaf bovendien. En als de titel van dit stukje je niks zegt: ga je schamen in een donker hoekje of google even ‘Monthy Python/Ministry of silly walks’. Want dat zijn wij dus. Silly, but proud. 

|Doorsturen

Buienradar



Agenda