Nieuws

Zo’n stukje van Marten Blom

Missen

Als ik alleen maar naar de geluiden buiten luister, dan moet ik wel de conclusie trekken dat het daar een totaal andere wereld is dan twee maanden geleden. Het verkeer gaat af en aan, mensen lopen, fietsen en rijden voorbij. Schrijven over Covid-19 voelt alsof ik blijf hangen in een slechte droom. En misschien is dat ook wel een beetje zo. Corona of niet, dingen moeten wel in beweging blijven. Hoewel er wel een aantal dingen zijn die we nog gaan missen als dit voorbij is. Overzichtskaarten van Europa waarop veel minder luchtvervuiling te zien is. Niemand om rekening mee te houden in het verkeer. En daarentegen iedereen om rekening mee te houden te voet, op straat en in de winkels. Nu zal ik het slalommen in ruime bochten om mijn medemens niet zozeer missen, maar eerder de gedachte erachter. Dat je, zonder gemoraliseer, rekening houdt met anderen. Dat je dat wel moet doen om verder te kunnen.

Zo ondertussen is iedereen dat virus wèl zat. En dat is te merken. Op het journaal zie ik een demonstratie van mensen die ervan overtuigd zijn dat die hele coronatoestand slechts een verzinsel van de overheid is om het volk van zijn vrijheden te beroven. Zoals de vrijheid om te mogen demonstreren. Maar ook, veel dichterbij merk je het. Aan het krimpen van die anderhalve meter. Waar je aanvankelijk nog kon spreken van om elkaar heen lopen, moet nu een ferme heupzwaai voldoen om de goede intenties over te brengen terwijl we stug van a naar b lopen.

Door het stapsgewijs versoepelen van de maatregelen ontstaat er een situatie waar maar weinig mensen mee om kunnen gaan. Als je zegt dat iedereen binnen moet blijven dan lukt dat. Als je zegt dat iedereen zijn leven weer kan voortzetten zoals hiervoor, dan lukt dat. Maar als je zegt dat iedereen iets moet doen dat daar tussenin zit, dan doe je écht een beroep op mensen. Want, laat ik maar even voor mezelf spreken: ik ben me ervan bewust dat ik vrijwel alles op de automatische piloot doe. Lopen, met een pinpas betalen, met een bekende praten op straat, ik doe het zoals ik dat al een miljoen keer gedaan heb. En toen we net de straat weer op mochten, deed ik alles heel bewust en volgens mij, heel veel mensen met mij. De moeilijkheid zit hem in het voortdurend bijstellen van wat wel en wat niet.

Kinderen tot en met twaalf jaar kunnen prima met elkaar spelen, zonder afstand te hoeven houden. Op de school van mijn zoon zitten de kinderen op ruim anderhalve meter van elkaar af en mag er niet gestoeid of geknuffeld worden. Maar op het journaal zie ik kinderen zij aan zij een kringgesprek voeren in de klas. In Duitsland voetballen profvoetballers in een leeg stadion, daarbij als vanouds tegen elkaar op botsend voor een kopbal, onderwijl een fontein aan speeksel en zweet rondsproeiend waar een walvis jaloers op zou zijn. In winkels staan kassières achter plexiglas op veilige afstand van hun klanten, terwijl schoonheidsspecialisten en kappers zelf mogen uitmaken of ze hun werk in een ruimtepak of in adamskostuum doen. Niet dat ik die mensen hun werk niet gun, sommige van mijn beste vrienden en buren zijn kapper of schoonheidsspecialist. Ik doel er alleen maar op dat het moeilijk is om een lijn te zien in wat er wel en niet kan. In het openbaar vervoer zit de één met een mondkapje gemaakt van een oude stropdas achter een ander met een perfect medisch verantwoord kapje dat jammer genoeg wel al een week lang volgeniesd is. Uit een forensisch rapport zou blijken dat de vetkuif van deze passagier zwermt van de bacteriën door de verkeerde manier waarop hij zijn kapje afdoet. Ze zitten van elkaar gescheiden door een kapot gescheurd stuk plastic dat metduct tape bij elkaar gehouden wordt. Over dit soort zaken beginnen mensen nu te prutsen. Deels terecht; natuurlijk is het niet perfect geregeld. Maar niemand was hierop voorbereid, ook een overheid niet. We zullen toch met zijn allen moeten proberen om die onvolkomenheden te boven te komen. Ik zal niet zeggen: ‘Don’t ask what your country can do for you, ask what you can do for your country’, maar het zal wel van beide kanten moeten komen; volk en overheid. Want met een spandoek op het Malieveld ontkennen dat corona bestaat, komen we niet echt ver, vrees ik.

 

|Doorsturen

Buienradar



Agenda