Nieuws

Parkinson: de gebruiksaanwijzing door Marten Blom

4. Pillen en ontkenning

Het staat vast dat een aantal medicijnen een opzienbarend effect heeft op het lichaam van een parkinsonpatiënt. Uiteindelijk een heel goed effect, zou ik zeggen. Wat er bij een parkie (ik vind dat makkelijker schrijven dan ‘parkinsonpatiënt’), dus: wat erbij een parkie mis is, is het volgende: elk mens heeft een fabriekje in zijn hersenen dat de stof dopamine maakt. Die stof wordt ook wel boodschapperstof genoemd. Dat komt doordat die stof boodschappen doorgeeft. En wel van de hersenen naar alle delen van het lichaam. Dat gaat razendsnel. Bij parkies gaat dat helemaal niet snel. Wij hebben namelijk veel minder boodschapperstof ofwel dopamine. Dat komt weer doordat onze dopamine-fabriekjes kapot zijn. Als deze fabriekjes voor meer dan 40 % uitgeschakeld zijn, beginnen we pas verschijnselen van Parkinson te vertonen. Om dat te verhelpen is er een stof uitgevonden die levodopa heet. Die levodopa heeft dezelfde functie als dopamine: het is ook een boodschapperstof.

Op dit punt aangekomen kan je denken: ‘Parkinson is het hebben van een dopamine-tekort. Maar levodopa is een surrogaat voor dopamine. Geen tekort meer, dus probleem opgelost.’ En zo is het in eerste instantie ook. Wennen aan de medicijnen vond ik geen pretje, knallende hoofdpijn kreeg ik ervan. Ik was vaak zo moe dat ik op de gekste momenten ging slapen. Totdat ik meer gewend was. De hoofdpijn ebde weg. De vermoeidheid bleef. Ik was inmiddels bij mijn huidige neuroloog in Groningen beland en die had daar wat voor. Agonisten. Die werden ook wel aanjagers genoemd.  Omdat ze de boel aanjaagden. De vermoeidheid werd stukken minder.

De werking van de Sinemet (levodopa ) werd versterkt door de sifrol (agonist). Ik ging sporten. Ik ging een boek schrijven. De resten van mijn oude leven als schilder en kunstenaar zonken definitief in de vergetelheid weg. Het voelde goed om met nieuwe energie mijn tanden te kunnen zetten in een nieuw vak: schrijver. Het sporten ging ook lekker. Ik ging op een vechtsport en ging hardlopen. Eerst steeds grotere rondjes om het huis, 2 à 3 kilometer en toen rende ik eens mee met de buurvrouw die twee keer per week tien kilometer rende. Ik kon in de drie dagen daarna niet veel meer dan een beetje rondschuifelen, maar een nieuwe standaard was gezet: ik rende nu ook twee keer per week tien kilometer. Ergens in die tijd heb ik ook een aantal keer twintig kilometer gehaald, maar toen begon ik me eigenlijk te vervelen. Ik moest twee dagen bijkomen van zo’n expeditie. Hoe fit word je dan nog van het rennen? Met het schrijven ging het al net zo. Eerst schreef ik dagelijks een uurtje ’s avonds. Toen ook overdag nog wat uurtjes. Ik raakte in de knoei met het huishouden. Tot dan toe wist ik niet beter dan dat ‘huishouden’ een soort indoor hardlopen mét stofzuiger was. Het gevolg was dat ik steeds meer in de avond ging schrijven en zeg op een zeker moment gerust maar ’s nachts. Het is geen pretje om terug te graven naar deze herinneringen en daarom volsta ik hier met een citaat uit Wikipedia:

‘Stoornissen in de impulsbeheersing, medicatiemisbruik, eetbuien, hyperseksualiteit en pathologisch gokken komen ook voor. Deze laatste groep symptonen wordt mogelijk veroorzaakt door de medicatie die gebruikt wordt om de andere parkinsonsymptonen te onderdrukken.’

Wanneer is iemand gefocused en wanneer wordt dat obsessief? Ik trok zelf aan de bel. Ik wist waar het door kwam (agonisten) en dat werd bevestigd door de neuroloog. Toch merkte ik dat er een groot verschil is tussen het zelf aan den lijve ervaren van zoiets en het niet zelf ervaren. Het was een opluchting om te horen dat er anderen waren die een soortgelijke ervaring hadden meegemaakt. Als je zoiets over een ander dan jezelf hoort, kun je er hartelijk om lachen. Een lach van opluchting, omdat jij het tenminste niet zo bont hebt gemaakt.

Aan het begin van dit boekje heb ik geschreven over ‘door een dal gaan’ en het geloof dat het weer goed komt als je maar flink je schouders eronder zet. Misschien kan je nu al een beetje zien wat ik ermee bedoel als ik zeg dat ‘het niet dít dal is’ waar je nu mee te maken hebt. Hiermee heb je geen ervaring. En je bent veranderd door dit dal. Beuk niet op je vertrouwde manier door, maar doe het anders. Want dit verhaal is nog niet af.

Wordt vervolgd.

|Doorsturen

Buienradar



Agenda